WFK en Tata: ze lijken op elkaar

Posted by Co Buysman on 31 januari 2018 in Verslag |

Waar het Tata Steel-toernooi zondag mee is geëindigd, daar is een dag later het Westfries kampioenschap mee begonnen: een zinderende spanning. Na een serie van onverwachte ontwikkelingen en enerverende tijdnoodduels kan in de speelzaal van Schaaklust uit Andijk rond middernacht de balans worden opgemaakt. De oud-kampioenen Jaap Gorter, Wilko van der Gracht en Marc Helder en het Hoornse talent Nick Manshanden zegevieren, maar op de eerste avond spelen ook de outsiders Eugène Koomen en Lukas Boots een hoofdrol.

Is een vergelijking tussen dit Westfries kampioenschap en het Hoogoven-/Corus-/Tata Steel-toernooi op zijn plaats? Zeker wel. Het begint al met een opmerking van Marc Helder – in 1990 winnaar van het ‘Westfries’ en in 2018 tienkampenwinnaar van Tata – over de deelnemersvelden. Beide tellen veertien namen en beide hebben een jongedame in het gezelschap. Sterker, Yifan Hou is in de topgroep pas de tweede vrouw (na Judit Polgár) en dat geldt op het WFK ook voor Robin Duson (na Dienie van den Berg).
De twee toernooien zijn in de jaren dertig van start gegaan. Het Westfries kampioenschap begon in 1934, ‘Hoogoven’ in 1938. Voorts is Wijk aan Zee een kustplaats en dat geldt eveneens voor Andijk, dit jaar locatie van de eerste ronde. De plaatselijke schaakverenigingen heten Schaakgenootschap Het Paard van Ree en Schaaklust en de eerste zes letters wil iedere schaker graag uitspreken. Beide clubnamen stralen plezier in het schaken uit. Het Tata Steel-toernooi maakt tegenwoordig met zijn topveld uitstapjes naar andere plaatsen en dat doet de organisatie van het Westfries kampioenschap eveneens.
Goed, er is één verschil. In dorpshuis Centrum is het wat rustiger dan in sporthal De Moriaan.
Maar ook de sfeer heeft overeenkomsten. Je kunt tussen de bedrijvigheid op de borden door een praatje maken. Niet te luid natuurlijk. In de clubcompetitie van Schaaklust neemt Bertus Droog het op tegen Piet Reus. Als het openingsspel overal achter de rug is en er her en der ingewikkelde stellingen te zien zijn, vraagt Bertus: ,,Kun je het een beetje volgen?’’
,,Het enige bord dat ik kan volgen, is dat bij die lege stoel’’, antwoord ik, wijzend naar de lege plek tegenover Piet Reus. ,,Dat is juist de enige partij die ik niet kan volgen’’, lacht Bertus.
Als Jaap Gorter – dit jaar de enige vertegenwoordiger van Schaaklust – door zijn thuiszaal loopt, hebben we het over een paar bekende namen uit de Schaaklust-historie. Oud-Andijker Piet Kooiman heeft in de Tata-groep 4A meegedaan en remise gespeeld tegen Robbert van Dijkhuizen die het deze maandagavond opneemt tegen de als eerste geplaatste Wilko van der Gracht. En onlangs heb ik op een informatie-avond van de Rabobank gepraat met een dochter van Jan Dekker, voormalig Schaaklust-topper en in 1964 en 1975 Westfries kampioen.
Terug achter het bord moet Jaap eerst zijn opponent Gerard Beerepoot geruststellen. Na te hebben gevraagd wat hij wil drinken, komt de Andijkse routinier terug met de mededeling dat het bier op is. Attaqueers WFK-debutant is aangeslagen. ,,Maar er wordt een nieuw vat aangesloten.’’ Het gezicht van Gerard klaart op en stimuleert hem tot een sterke partij tegen de thuisclubfavoriet die een dikke tweehonderd ratingpunten meer heeft.
Het is een beetje het verhaal van de eerste avond. In een grote voorbeschouwing in het Dagblad voor West-Friesland eind vorige week wordt over de herrijzenis van het evenement geschreven. Met de aanwezigheid van de talenten Robin Duson, Robbert van Dijkhuizen, Rowan Louter, Nick Manshanden, Toine Molenaar, Kevin Smit en Emil Zaal is ineens het halve deelnemersveld jonger dan 30 jaar. ,,Het schaken is toch niet meer een sport van oudere mannen met grijze haren’’, stelt Schaaklust-voorzitter Arjen Vriend in zijn openingswoord verbaasd en met plezier vast.
Hij is blij met het nieuwe elan, maar in de eerste ronde zijn het vooral de routiniers en outsiders die het beeld bepalen. Het is tijd om naar de partijen te gaan.

Wilko van der Gracht (2053) – Robbert van Dijkhuizen (1855) 1-0
Na vier jaar maakt Wilko van der Gracht, de Westfries kampioen van 1994 en 2006, zijn rentree en neemt het op tegen Robbert van Dijkhuizen die vorig jaar in dit selecte gezelschap debuteerde met de achtste plaats. Ze houden van het begin tot bijna het einde de spanning erin. Het eerste initiatief ligt bij zwart, daarna neemt de routinier van schaakclub Aartswoud het over. De damevleugel wordt schoongeveegd en met het complete zware geschut op de open b-lijn staat Wilko er iets beter voor.
Er komt een eindspel van alle torens met een wit paard contra een zwarte loper op het bord. Beide spelers hebben op de koningsvleugel vier pionnen en de stelling ziet er remise-achtig uit. Dat blijft lange tijd zo, ook na torenruil. Wit probeert zijn koning in het spel te betrekken en heeft licht tijdvoordeel. Het gaat voor Robbert mis na de zeventigste zet. Zijn laatste toren is uit de verdediging geslopen, waardoor zijn opponent de kans op een matdreiging krijgt. Die kan alleen door groot materiaalverlies worden afgewend.

 

Fred Avis (1835) – Marc Helder 0-1
Op 24 maart 1995 speelde Marc Helder zijn laatste WFK-partij. Hij hield Nico Hauwert op remise, waarmee de topspeler van HSV De Eenhoorn beslag legde op de eerste plaats. Marc zelf was bij zijn debuutoptreden in 1990 Westfries kampioen geworden. Tegen Fred Avis viert hij zijn terugkeer met een spectaculaire partij. De twee hebben net een Tata Steel-toernooi van uitersten gespeeld. Zwart is overtuigend winnaar in groep 3A geworden, de oud-voorzitter van Caïssa-Eenhoorn en de Noordhollandse Schaakbond eindigde met acht verliespartijen (en eenmaal winst) onderaan in groep 4B.
Als iemand kan spotten met de wetten van de sport, is het Fred wel. Vooraf lijkt het – met beider optredens in Wijk aan Zee in het achterhoofd – een kansloze missie te worden. In het middenspel zet Marc de koningsvleugel onder druk en wit besluit om op die flank tegengas te geven. Een Hoornse toren lijkt in het centrum ingesloten te worden, maar wordt op g6 ‘geruild’ tegen een loper. Na een actieve fase kiest wit met 25. f3 echter voor een passieve zet. Daardoor heeft hij nauwelijks ruimte voor zijn overgebleven stukken. Een dameruil voor twee torens verlicht de zorgen niet. Freds toren, loper en paard kunnen niet goed samenwerken, terwijl de Aartswoudse dame en zwartveldige loper snel een matnet in elkaar knopen.

 

Emil Zaal (2000) – Lukas Boots (1781) ½-½
Emil Zaal is een van de vijf debutanten en de grote onbekende. Vorig seizoen draaide hij een uitstekende bondscompetitie (zes uit zes; dit seizoen heeft hij drie uit drie) in zijn eerste jaar bij Attaqueer, mede waardoor Emil van ratingloze schaker meteen naar 2000 steeg. Lukas Boots tekende in 2017 met de zesde plaats voor zijn beste WFK-eindklassering ooit.
Zwart verhindert met 10. … Lxf1 de rokade voor zijn opponent en het duurt even eer de Attaqueer-speler het evenwicht kan herstellen. Niet voor lang. Hij lonkt te omzichtig naar enkele op het oog verzwakte pionnen, maar Lukas kan die verdedigen en stormt via de open c-lijn de stelling van wit binnen. Plotseling zitten er grote gaten in de afweer en op de dertigste zet kan de veelvoudig clubkampioen van De Pionier een mat in elf opzetten. Hij kiest echter voor een aftrekschaak in plaats van een dubbelschaak en raakt even later zelfs de kwaliteit achter.
In een dame-eindspel met een witte toren contra een zwart paard krijgt Emil prima winstkansen. Ook hij pakt die niet en dan neemt Lukas weer het heft in handen. Beide spelers verkeren ondertussen in hevige tijdnood en blijven dankzij de toegevoegde tien seconden per zet overeind. Na dameruil promoveren een witte en zwarte pion op de 59e zet en kan de debutant met veel schaakjes remise veiligstellen.

 

Toine Molenaar (1758) – Nick Manshanden (1928) 0-1
Aartswoud en Caïssa-Eenhoorn zijn de enige Westfriese schaakclubs met een aantal talentvolle spelers. In meervoud dus. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst en Toine Molenaar (Aartswoud) en Nick Manshanden (Caïssa-Eenhoorn) hebben op het WFK al aangetoond over meer dan een gemiddeld niveau te beschikken. De onderlinge strijd wordt een prooi voor zwart die evenwel van een foutje van zijn opponent profiteert.
Lange tijd doen de twee niet voor elkaar onder. Na 23 zetten zijn alle lichte stukken van het bord. Nick heeft een iets betere opstelling van zijn torens en als die ook worden geruild, lijkt niets een remise-uitslag in de weg te staan. Meteen na de laatste ruil mist Toine echter dat zijn a2-pion instaat. Kort erop gaat zijn b-pion er eveneens aan en wordt het verdere verloop een onmogelijke klus voor hem. De eindspeltechniek van het Hoornse talent is royaal voldoende om zijn eerste overwinning bij te laten schrijven.

 

Kevin Smit (1922) – Rowan Louter (1648) ½-½
Van de vijf nieuwkomers spelen in de eerste ronde twee tegen elkaar: Kevin Smit en Rowan Louter. Op een van de eerste webpagina’s van de kersverse fusieclub Caïssa-Eenhoorn (geschreven op 3 september 2012) staat een groet van Kevin die vanwege studie bij de Hoornse vereniging stopt. ,,Ik heb een heleboel mooie schaakjaren bij De Eenhoorn beleefd en, niet te vergeten, het jaar dat ik intern bij Caïssa gespeeld heb.’’ De groet vanuit de Universiteit van Amsterdam eindigt met: ,,Maar ik sluit een eventuele terugkeer niet uit.’’
De terugkeer komt er, in het Westfriese schaakleven. Sinds kort woont Kevin weer in Hoogkarspel en hij vertegenwoordigt Torenhoog op het WFK. In de 84-jarige historie van het kampioenschap is hij na Piet Buikstra, W. Duys, Theo Groot, Niels van der Mark, Rik Slaman, Robin Sneeuw en Nico Weel de achtste Torenhoog-speler op de deelnemerslijst.
Rowan Louter is basisspeler van NHSB-promotieklasser Aartswoud en hangt in de sterke clubcompetitie tegen de top tien aan. Een kleine week voor zijn twintigste verjaardag debuteert hij met een prima partij tegen Kevin. Wit komt iets beter uit de opening en zadelt zijn opponent op met een achtergebleven pion op c6. De zwartspeler zet er voldoende verdedigers op en heeft bovendien zijn stukken goed opgesteld, waardoor er ook geen tijdelijke offers mogelijk zijn. Dat blijkt als na het opschuiven van de witte e-pion het evenwicht is hersteld en Kevin de b6-pion als doel vindt. Die aanval kan Rowan makkelijk pareren en kort na een geforceerde dameruil vinden de twee elkaar in remise.

 

Gerard Beerepoot (1627) – Jaap Gorter (1885) 0-1
De historische deelnemerslijst van het Westfries kampioenschap telt sinds maandag twee spelers die Gerard Beerepoot heten, allebei in 1964 zijn geboren en allebei lid van Attaqueer uit Nibbixwoud zijn. Op maandag 3 februari 2014 maakte de andere Gerard zijn WFK-debuut, ook in de speelzaal van Schaaklust. Hij ging bij Attaqueer jarenlang als ‘Witte Gerard’ door het schaakleven. ,,Maar het is nu meer grijze Gerard’’, zei hij toen.
‘Zwarte Gerard’ debuteert met wit tegen Jaap Gorter die geen introductie behoeft. De oud-vijfvoudig kampioen heeft vanaf zijn entree in 1982 geen jaar gemist en begint aan zijn 37e deelname; een record. Jaap heeft overigens in 2014 in de vijfde ronde van ‘Witte Gerard’ gewonnen en evenaart die prestatie tegen ‘Zwarte Gerard’.
De routinier uit Andijk heeft het overigens niet gemakkelijk tegen de outsider. Gerard wint een centrumpion, maar die actie gaat ten koste van zijn ontwikkeling. Jaap beschikt over een sterk loperpaar en houdt na een flinke afruil dame, toren en een zwartveldige loper over die allemaal meedoen. Dezelfde stukken van wit staan er na negentien zetten wat passief bij. Hij corrigeert de stelling, al blijft de druk gehandhaafd. Met de mooie blokkadezet 25. … Df3 zet de Schaaklust-speler de eindsprint naar de zege in. De witte koning en een toren staan in de penning en na dameruil is het snel over. Zwart zal een loper winnen en heeft gewonnen spel.

 

Robin Duson (1863) – Eugène Koomen (1445) ½-½
Heeft het Westfries kampioenschap ooit een Nederlands kampioen(e) in het deelnemersveld gehad? Waarschijnlijk niet en dan is Robin Duson, ’s lands beste bij de meisjes tot en met 16 jaar, de eerste. Dimitri Reinderman heeft één keer meegedaan en had in het voorjaar van 1987 geen nationale titel op zak.
Het Hoornse talent en Eugène Koomen – die vorig seizoen op drie remises bleef steken – spelen een bijzondere partij. Wit komt goed uit de opening, maar raakt in de problemen als haar dame een ongelukkige positie op de f-lijn inneemt. Ineens staat haar stelling in brand. Robin komt even de kwaliteit voor, al is het zwarte gevaar enorm. Met een aftrekpaardvork dreigt Eugène vier stukken tegelijk aan te vallen en wordt gelijktijdig de Hoornse dame belaagd. Het talent van Caïssa-Eenhoorn is evenwel aan zet en kan het belangrijkste stuk een actievere rol geven. Als de kruitdampen zijn opgetrokken, heeft de zwartspeler de kleine kwaliteit meer: het loperpaar voor een toren. Dameruil zorgt voor enige opluchting, maar de stelling blijft voor wit moeilijk.
Eugène trekt met zijn lopers in het eindspel ten strijde tegen een eenzame toren. Zijn lichte stukken zijn op diagonalen naast elkaar geposteerd en zijn ijzersterk. Een vrijpion op de d-lijn rukt op en Robin moet haar laatste stuk geven om promotie te verhinderen. Zij heeft vrijpionnen op a5 en b6 die evenwel door de laatste Bovenkarspelse loper worden tegengehouden. Na 51. …Kg5 kan zwart in zes zetten zijn h-pion laten promoveren, maar hij ziet te veel spoken in de verbonden vrijpionnen en gaat met zijn koning naar de damevleugel. Vervolgens kan de Hoornse monarch precies op tijd op de andere flank arriveren om daar alle gevaar te bezweren.

Copyright © 2010-2024 Westfries Schaken Kampioenschap All rights reserved.
This site is using the Desk Mess Mirrored theme, v2.5, from BuyNowShop.com.