Schaken en supporters

Posted by Co Buysman on 27 maart 2017 in Verslag |

Aan een van de muren in de schaakzaal van Het Nieuwe Bonte Paard hangt een mooie spreuk.
Hier,
waar we leven,
lachen en spelen.
Waar we vrienden omhelzen.
Waar we dansen en zingen,
liefhebben en soms ruzie maken.
Waar we huilen en troosten,
waar we veilig zijn en warmte vinden.
Hier
is thuis.
Read more…

Schaken voor een miljoenenpubliek

Posted by Co Buysman on 16 maart 2017 in Verslag |

Een dik jaar geleden kende het Westfries kampioenschap een primeur. Na zo’n 2500 partijen op een notatieformulier of in een notatieboekje (vanaf het begin in 1934) kon de eerste ronde dankzij het gebruik van liveborden in de hele wereld rechtstreeks worden gevolgd. We zijn terug in de speelzaal van Caïssa-Eenhoorn en andermaal hebben Martijn de Wit en Rinus en Sernin van de Krol er voor gezorgd dat de deelnemers voor een miljoenenpubliek spelen.
Read more…

Denker des vaderlands

Posted by Co Buysman on 9 maart 2017 in Verslag |

We hebben een nieuwe denker des vaderlands. Tussen de derde en vierde ronde van het Westfries schaakkampioenschap is de keuze gevallen op René ten Bos, hoogleraar filosofie en managementfilosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Na Hans Achterhuis, René Gude en Marli Huijer is hij de vierde met de eretitel die eens in de twee jaar wordt verleend.
Read more…

Ongehuwde leden schaken bij gehuwde leden

Posted by Co Buysman on 1 maart 2017 in Verslag |

Met de derde ronde in Andijk in aantocht ben ik vorige week naar het Westfries Archief gegaan om te kijken of ik iets over gastheer Schaaklust kon vinden. Op de duizenden krantenpagina’s staan diverse verslagen van bondswedstrijden en clubcompetities, maar een jaarboek van de Vereniging Vrienden van Oud Andijk trok vooral de aandacht.
Read more…

Zwarte vrijdag bij Aartswoud

Posted by Co Buysman on 20 februari 2017 in Verslag |

Op de dag dat Nijntje de geest heeft gegeven, is het zwarte vrijdag bij Aartswoud. Van de acht witspelers die in actie komen, is er slechts één (Peter Holscher) die zal zegevieren. Deze avond kunnen we het aloude adagium ‘wit begint en wint’ begraven.
Er zullen wereldwijd weinig schakers zijn die met zwart een betere score hebben dan met wit. In menig interview wordt door een grootmeester wel eens gemopperd over de indeling bij een belangrijk evenement. Niet zelden speelt hij in de eerste twee ronden met de zwarte stukken en bovendien nog eens tegen concurrenten. Ranglijstbestormer Wei Yi ervoer dat op het Tata Steel-toernooi met Dmitry Andreikin en Levon Aronjan als eerste witte tegenstanders voor de Chinees. Maar ook Viswanathan Anand is in Wijk aan Zee zo wel eens begonnen. Daarom hanteren we op het WFK een eerlijke verdeling: de zwartspelers van de eerste ronde zijn de witspelers van de tweede ronde.
Afgaande op de laatste drie Westfriese kampioenschappen blijkt dat wit bepaald niet domineert. Bij de in totaal 153 gespeelde partijen zijn de verschillen niet groot. De witspeler kwam 55 keer tot winst, zwart boekte 50 zeges en 48 maal was remise het resultaat. Veel halfjes werden pas na een verwoede strijd veroverd. Dat is ook tijdens deze tweede ronde het geval. Na anderhalf uur hebben vier witspelers (Piet Aardenburg, Robbert van Dijkhuizen, Dirk Lont en Toine Molenaar) al zo’n dertig minuten minder op de klok dan hun opponenten tegen Piet Reus als enige zwartspeler met een grote tijdsachterstand. Maar laten we niet te veel in zwartwit denken en meer naar de kleuren zoeken.
In Het Huis van Egmond wordt sinds mensenheugnis gastvrijheidheid met de hoofdletter g geschreven. De ontvangst is als altijd hartelijk, het rondje koffie komt eraan, tot de deelnemers aan de clubcompetitie behoren talrijke clubgenoten, oud-clubgenoten, stadgenoten en oud-stadgenoten, openingsgenoten en oud-openingsgenoten (Engels en Bird) en er wordt niet eerder aan een partij begonnen dan na het maken van een praatje.
Mede-schaakhistoricus Rob Bijpost verrast mij met een aantal exemplaren van ‘Schaak’, na de Tweede Wereldoorlog zo’n twintig jaar het mededelingenblad van de Noordhollandse Schaakbond. Zo kom ik in het nummer van juni 1967 de naam van Jan Stapel tegen. Nu routinier van schaakclub Aartswoud, toen aanstormend talent. ,,Een verrassing was Stapel van Aartswoud. Hij won aan de lopende band en moest slechts tegen Janssen het onderspit delven’’, is te lezen in het verslag van het NHSB-kampioenschap voor de sterkste jeugdspelers. Marcel Janssen (HWP) verovert met 4½ punt – zeven ronden – de titel, Jan Stapel legt met vier punten beslag op de tweede plaats. Beiden kunnen overigens niet aan het Nederlands kampioenschap meedoen, omdat ze te oud zijn als dat evenement een half jaar later plaatsheeft. Op het WFK werken we niet met leeftijdsgrenzen en krijgt Jan de gelegenheid om net als een halve eeuw geleden aan de lopende band te winnen.
Maar er loopt in de speelzaal van Aartswoud wel een Nederlands kampioen rond. Louis Schilder: kastelein, kolfspeler en kampioen. Schaakclub Aartswoud is een van de weinige schaakverenigingen met een clubblad en de voorpagina van het laatste nummer wordt gesierd met een verslag van het in kolfmekka Zuid-Scharwoude gehouden NK, inclusief een foto van de winnaar. Louis is al jaren de gastheer voor de Aartswoud-schakers die hun partijen spelen op de kolfbaan van Niet Klappen, de club van de kersverse titelhouder. Hij schaakt zelf niet, maar is wel begaan met de sport en de schaakclub. Zo regelde hij vorig seizoen, waarin Aartswoud in de landelijke competitie debuteerde, een spelersbus voor de uitwedstrijden. Zo kun je stellen dat hij in de voetsporen treedt van Willem Tensen (1862-1931). De kastelein uit Schellinkhout is de eerste Nederlands kampioen kolven (129 punten; 45 plus 44 plus 40). Ter vergelijking: Louis Schilder kwam tot een totaal van 164 punten, via scores van 55, 57 en 52. Willem Tensen schaakte wel. Eerst bij de Hoornsche Dam- en Schaakclub, later bij Caïssa waar hij het eerste erelid is.
We eindigen dit inleidend verhaal met een uitspraak van Louis die na afloop van het voor hem zo succesvol verlopen Nederlands kampioenschap kolven werd geïnterviewd. Toen de verslaggever hem vroeg naar zijn geheim, zei Louis: ,,Je ken het zo, maar je leert het nooit.’’ En misschien is dat ook wel van toepassing op het schaken.

Robbert van Dijkhuizen (1835) – Ronald Ritsema (2071) 0-1
Robbert van Dijkhuizen is de enige van de vijf debutanten die in de eerste ronde tot winst is gekomen. Zijn strijd tegen titelverdediger Ronald Ritsema begint eigenlijk drie avonden eerder, want in de 22e ronde van de clubcompetitie van Caïssa-Eenhoorn zaten de twee ook tegenover elkaar. Met zwart hield Robbert de ranglijstaanvoerder op remise. Opvallend in die partij waren de liefst dertien paardzetten van hem tussen de dertiende en 32e zet.
In de speelzaal van Aartswoud wordt aanmerkelijk minder gesprongen. Vanuit het Konings-Indisch gaat de topper – weer – gelijk op. Met 14. … f5 opent Ronald de schermutselingen op de koningsvleugel. Na een ruil van enkele lichte stukken en pionnen kijkt wit tegen een isolani op f4 aan. Mede door een aantrekkelijke open e-lijn heeft zwart een iets betere stelling. Na torenruil kan de witspeler de g-lijn openen en dan beschikt hij over een licht voordeel. Zwarts geïsoleerde f5-pion is een mogelijk doelwit en wellicht ook de achtergebleven pion op c7. Een verschrikkelijke damezet, waarmee Robbert het stuk verliest, maakt plotsklaps een einde aan de Hoornse derby.

Peter Holscher (1913) – Piet Reus (1812) 1-0
Uit de laatste vijf – vanaf 2005 – WFK-confrontaties tegen Piet Reus heeft Peter Holscher vier punten gepeurd: driemaal winst, twee remises. Hij start dan ook als favoriet in deze tweederondepartij en maakt die rol waar.
Réti komt op het bord van de routiniers. Op de grens van opening en middenspel wint wit met een kleine combinatie de ene centrumpion, terwijl de andere een eenzaam soldaatje wordt.
Na twintig zitten al komt het eindspel in zicht. Beiden hebben de dame, een toren en een licht stuk. Peter, die in zijn ‘thuiszaal’ regelmatig clubgenoten als supporters bij het bord ontwaart, verovert een tweede pion en begint aan een lange zit om het partijpunt veilig te stellen. Want Piet verdedigt hardnekkig en dwingt zijn opponent tot alert spel. Zijn toren op de open h-lijn en de zwartveldige loper kunnen bijvoorbeeld meewerken aan een mat achter de paaltjes.
De witspeler heeft evenwel controle over het belangrijke e1-verdedigingsveld en na vereenvoudiging van de stelling via torenruil gebruikt de Aartswoud’er zijn inmiddels overtuigende pionnenmeerderheid om zijn tweede partijzege in de wacht te slepen.

Jaap Gorter (1893) – Jan Stapel (1799) 0-1
Twee jaar geleden was de partij Jaap Gorter – Jan Stapel een onderdeel van een knappe tussensprint van de Schaaklust-troef die zo een slechte start – nul uit twee – wegpoetste en terugkeerde naar de omgeving waarin hij thuishoort. Maar ditmaal zit ook zijn opponent in de bovenste regionen van het nog prille Westfries kampioenschap en is op de eigen clubavond van plan zich daar te handhaven.
Het wordt een boeiend gevecht, waarin pas op de twintigste zet de eerste pion van het bord verdwijnt. Alle stukken richten zich op de koningsvleugel. Na een pionruil valt de g-lijn half open en voert wit de druk op. Met een iets meer aanvallende opstelling staat Jaap goed, maar hij zet het offensief te vroeg in in plaats van dat extra te ondersteunen. Dat kost hem een pion op f6 die tevens een toren op g7 verdedigt. Jan heeft ondertussen een sterke verdediging opgebouwd en creëert scherp tegenspel. Als wit de toren offert, is het snel gebeurd. De Aartswoud-speler is de baas op de g-lijn, dreigt met mat op g2 en kan daarom veel materiaal winnen. Zo ver laat Jaap het niet komen.

Dirk Lont (1751) – Jeroen Graaf (1726) ½-½
Voor de tweede keer dwingt Jeroen Graaf een hoger gerate opponent een gelijkspel af. Met twee remises is de KTV-debutant nog steeds ongeslagen.
Was het in de eerste ronde tegen Jasper Seelemeijer vechten voor de winst, tegen Dirk Lont is het vechten om overeind te blijven. Weer speelt Jeroen, qua zetten, de langste partij van de avond en hij heeft er inmiddels in totaal 132 uitgevoerd.
Het evenement mag voor Dirk nu al geslaagd worden genoemd, want zijn doelstelling is revanche voor de belabberde score van een jaar geleden. Hij heeft na twee ronden een half punt meer dan vorig seizoen in het hele kampioenschap. Toch zal hij niet helemaal tevreden zijn over zijn tweede partij. Nog in de opening voert hij een dubbele dame-aanval op de b7- en d5-pion uit. De eerste sneuvelt, waarmee een lange strijd begint om het voordeeltje te verzilveren.
Na een massale afruil blijven voor beiden lopers van ongelijke kleur en een paard over. Het extraatje van de Caïssa-Eenhoorn-speler is zijn vrijpion op de a-lijn. Jeroen bestrijkt de zwarte velden, terwijl zijn paard in bepaalde fases belangrijke velden van de witte koning ontneemt. Als langzamerhand ook de klok een rol gaat spelen, wordt het er voor Dirk niet gemakkelijker op. Zijn vrijpion haalt a6, maar komt niet verder. De KTV’er kan de paarden ruilen en weet dan zeker dat de remise hem niet zal ontglippen.

Jasper Seelemeijer (1837) – Fred Avis (1842) ½-½
Jasper Seelemeijer en Fred Avis hebben in de historie van het Westfries kampioenschap één keer eerder tegen elkaar gespeeld. In de slotronde van de 2014-editie staat de partij op het programma, maar Jasper is verhinderd en Fred weigert een reglementair punt in ontvangst te nemen. Omdat ook de partij Jaap Gorter – Peter Holscher wordt verplaatst, treffen de vier elkaar een paar weken na de zevende ronde in Bovenkarspel. Na een dame-offer van zijn opponent bereikt de voorzitter van Caïssa-Eenhoorn – op zijn verjaardag – een winnende stelling, als zijn mobiele telefoon afgaat. Het is nu Jasper die weigert om een reglementair punt in ontvangst te nemen. Vervolgens gebeurt er van alles op het bord en aan het einde van de avond zijn ze alletwee een half punt rijker.
In Hoogwoud gaan beiden op herhaling. Niet alleen met de uitslag, want weer gebeurt er van alles. In het Hollands-Peruaans Gambiet (te danken aan Lodewijk Prins en Esteban Canal) offert wit een pion voor ontwikkelingsvoorsprong. De zwarte stukken staan compacter, maar er wordt het een en ander geruild en het doorschuiven van de e-pion door Fred is een goed plan. Het stelt hem in staat om een paard hinderlijk in de witte stelling te plaatsen. Zwart verliest echter plotseling door een paardvork de kwaliteit en trekt in de tijdnood van zijn opponent een blufzet uit de la: 32. … f5. Jasper slaat de pion niet en geeft – bijkans verplicht – de kwaliteit terug om allerlei dreigingen weg te nemen. Het materiële evenwicht wordt hersteld en dat blijft, wanneer na een afruil een toreneindspel ontstaat.

Piet Aardenburg (1795) – Sido Quarré (1649) ½-½
Net als zijn clubgenoot Jeroen Graaf kan Sido Quarré als zwartspeler flink aan de bak om Piet Aardenburg naast zich te houden. Dat lukt, waardoor de KTV-debutant – overigens net als zijn opponent – van de nul af is en het eerste succesje binnenhaalt.
Zwart moet in de verdediging, als hij te snel … f5 speelt. Er ontstaan wat gaten in zijn defensie, al steekt wit heel veel tijd in de zoektocht naar de beste zetten die er wel komen. Piet neemt (tijdelijk) de diagonaal a1-h8 in bezit, de half open e-lijn is voor hem en de druk op de Enkhuizer stelling neemt forse proporties aan. Maar de klok tikt door en de zwartspeler heeft zijn stukken toch op aardige velden geplaatst, waarmee hij afdwingt dat de Caïssa-Eenhoorn-vertegenwoordiger niet direct een plan kan vinden om door te stoten. Met zetherhaling wordt vervolgens de vrede getekend.

Toine Molenaar (1676) – Rob Bijpost (1786) 0-1
Aartswoud is met een grote ploeg actief op dit Westfries kampioenschap en dat maakt de ronde in de eigen speelzaal er heel aantrekkelijk op. Er staan tevens dertien partijen voor de clubcompetitie op het programma en regelmatig verlaten spelers hun stoel om te kijken hoe de clubgenoten het doen. Extra aandacht is er voor Toine Molenaar – Rob Bijpost, twee Aartswoud’ers die in een onderling duel op jacht gaan naar hun eerste WFK-punt.
Toine is de jongste deelnemer in het zestienhoofdige gezelschap en bemerkt dat ervaring een belangrijk pluspunt kan zijn. Tegen Rob, voorzitter van de vereniging, bouwt hij een goede stelling op. Wit wil de spanning er lang in houden en voert via de open d-lijn de druk op. Het aanvalsplan klopt echter niet. Een stevige afruil eindigt met een paardzet en dan blijkt dat het stuk geen vluchtvelden heeft. In het eindspel kost het de zwartspeler weinig moeite om zijn voordeel vast te houden. Hij controleert de zwarte velden, waardoor het witte paard min of meer buitenspel staat. In tijdnood verspeelt Toine ook nog eens zijn toren en laat het eerste WFK-punt langer op zich wachten.

Eugène Koomen (1430) – Lukas Boots (1762) 0-1
In de beginfase van het Westfries kampioenschap belandt Lukas Boots van het ene uiterste in het andere. Met Peter Holscher als eerste opponent begon hij het evenement tegen een titelkandidaat, in de tweede ronde zit Eugène Koomen als speler met de laagste rating tegenover hem.
De vlam slaat al snel in de pan. Zwart wint aan het einde van de opening een pion, maar verzuimt door te drukken. Met scherp spel dwingt de GZ-debutant de veelvoudig clubkampioen van De Pionier om ook aandacht te besteden aan zijn verdediging en hij verovert de pion terug. Snel daarna mist Eugène echter de beste voortzetting. Zijn dame staat wat ongelukkig – in de penning – op de open e-lijn en het lukt hem niet haar uit de precaire positie te bevrijden.
Met een stuk achterstand gaat wit op weg naar het eindspel. Lukas maakt geen haast, versterkt zijn stelling en krijgt de felicitaties, als de witspeler door een dameschaak zijn toren zal verliezen.

Groene vijf bij De Groene Zes

Posted by Co Buysman on 13 februari 2017 in Verslag |

Met 1 titelverdediger, 2 spelers van KTV (de Enkhuizer club is terug in het deelnemersveld), 3 oud-kampioenen, 4 herintreders, 5 debutanten en 6 verenigingen die vertegenwoordigd zijn, begint het Westfries schaakkampioenschap. In de speelzaal van De Groene Zes zijn er 7 winnaars en de achtste partij eindigt in remise. We spelen op 9 februari en het inschrijfgeld bedraagt 10 euro.
Read more…

Westfriese titel voor Ronald Ritsema

Posted by Co Buysman on 20 april 2016 in Verslag |

In een zware tweede barragepartij is Ronald Ritsema erin geslaagd zich voor de tweede maal in zijn schaakcarrière tot Westfries kampioen te kronen. Peter van Waert – die de eerste had verloren – dwingt hem tot een uiterste krachtsinspanning, maar moet genoegen nemen met remise.

Read more…

Ronald Ritsema komt op 1-0

Posted by Co Buysman on 13 april 2016 in Verslag |

De eerste barragepartij om de Westfriese titel is een prooi geworden van Ronald Ritsema. Met wit verslaat de clubkampioen van Caïssa-Eenhoorn in de speelzaal van zijn eigen vereniging Peter van Waert in 75 zetten.

Read more…

Barrage voor oud-kampioenen

Posted by Co Buysman on 12 april 2016 in Verslag |

Net als een jaar geleden krijgt het Westfries kampioenschap een verlenging. Ronald Ritsema en Peter van Waert, de koplopers na zes ronden, winnen hun laatste partij en houden daarmee vijf concurrenten op afstand. Beide titelkandidaten gaan in een barrage uitmaken wie de eindzege pakt. De Westfriese kampioenen van 1991 (Peter) en 2014 (Ronald) spelen de beslissingstweekamp op 12 en 19 april bij Caïssa-Eenhoorn.

Read more…

Dimitri en Nick

Posted by Co Buysman on 4 april 2016 in Verslag |

Is het toeval dat de KNSB en de KNSB op elkaar lijken? Schaatsen en schaken, de jeugd leert het met vallen en opstaan. De jongste deelnemer aan het Westfries kampioenschap is Nick Manshanden, een van de grootste talenten van Caïssa-Eenhoorn, Westfriesland en daarbuiten. Toch kan hij op dit evenement zijn stempel niet drukken.

Read more…

Schrijf de leeftijd van een schaker niet af

Posted by Co Buysman on 23 maart 2016 in Verslag |

Schrijf de leeftijd van een schaker nooit af! Op de dag dat in het kandidatentoernooi in Moskou Viswanathan Anand – als absolute wereldtopper toch regelmatig afgeschreven – een van de koplopers (Levon Aronjan) verslaat, doet Peter van Waert hetzelfde in de vijfde ronde van het Westfries kampioenschap. En net als de oud-wereldkampioen uit India telt de oud-Westfries kampioen uit Hem volop mee in de race om de eindzege.

Read more…

Twee, drie, vier…

Posted by Co Buysman on 13 maart 2016 in Verslag |

Na twee ronden zijn er twee koplopers, na drie ronden staan drie man aan de leiding en nu, na vier ronden, delen vier spelers de eerste plaats. Het is voor de organisatie van het Westfries kampioenschap niet te hopen dat die lijn op de resterende drie avonden wordt voortgezet, want dan ontstaat er een probleem. Bij gelijk eindigen volgt namelijk een barrage.

Read more…

Dokter Woelinga is Rob Bijpost

Posted by Co Buysman on 28 februari 2016 in Verslag |

De Westfriese titelstrijd behoort tot de oudste schaakkampioenschappen van Nederland. Over de historie is veel bekend dankzij het in 1998 verschenen boek van Rob Bijpost. We zijn bezig aan de 66e editie en voor de derde ronde is de auteur de gastheer, want die wordt bij zijn club Aartswoud gespeeld.

Read more…

Jaap Gorter: Mister Westfries

Posted by Co Buysman on 17 februari 2016 in Verslag |

In de sportwereld levert een langdurig dienstverband de mister-titel op. Niet te verwarren met de meestertitel bij ons schakers. Maar Sjaak Swart, Coen Moulijn en Willy van der Kuijlen worden door de oude voetballiefhebbers nog altijd Mister Ajax, Mister Feyenoord en Mister PSV genoemd. En wij hebben Jaap Gorter, Mister Westfries.

Read more…

Ontspanning door inspanning in Zwaag

Posted by Co Buysman on 3 februari 2016 in Verslag |

Hoeveel partijen zijn er op het Westfries kampioenschap sinds het begin in 1934 gespeeld? Het zullen er waarschijnlijk meer dan 2500 zijn. De eerste ronde van dit kampioenschap kent een primeur. Die is wereldwijd, van Australië tot Noorwegen en van de beide Korea’s tot de beide Amerika’s, te volgen. Dankzij de liveborden van Caïssa-Eenhoorn.
Read more…

Lourens van Veelen schaakkoning van Westfriesland

Posted by Co Buysman on 22 april 2015 in Verslag |

Het heeft wel wat, zo’n schaaktweekamp. In het huidige millennium komen barrages als ontknoping van het Westfries kampioenschap zelden voor. De eerste was in 2013 en nu, twee jaar later, weer een. Lourens van Veelen is daarin te sterk voor Piet Reus en verovert zijn eerste Westfriese titel.
Schaaktweekampen zijn in Westfriesland sowieso een zeldzaamheid. Ter overbrugging van twee seizoenen heb ik in een alweer ver verleden zelf tweemaal tegen clubgenoot Frank Tieken gespeeld. De eerste match had plaats in de zomer van 1999. Een paar maanden eerder zaten Adri Haakman en Wilko van der Gracht tegenover elkaar om om de Westfriese titel te strijden. Met zes punten waren ze gelijk geëindigd. Na liefst 175 zetten viel de beslissing. De eerste barragepartij, door Adri gewonnen, telde 101 zetten. Wilko zegevierde in de tweede en daardoor moesten ze nog een derde partij spelen. Adri – die zwart had geloot – sloeg andermaal toe en kroonde zich zo tot kampioen. Frank en ik keken in onze tweekamp ook niet op een zet meer of minder. Die ging over maximaal zes partijen. Na de vijfde had Frank een 1-4 voorsprong genomen en in totaal deden we 306 zetten; een gemiddelde van 61 per partij. Drie jaar later volgde een revanche en werd het 4-2 in mijn voordeel.
In de jaren negentig hebben Ardjan Langedijk en Mark van Ojik – twee oud-WFK-deelnemers – verschillende matches gespeeld. Beiden zijn als schaaktalenten uit Venhuizen bij HSV De Eenhoorn terecht gekomen en in een clubblad uit 1997 staan verschillende partijen van hun derde tweekamp die door Ardjan werd gewonnen.
Vrijwel alle kampioenschappen en toernooien doen het, bij gelijk eindigen, zonder beslissingsmatches. In de meeste reglementen staat dat in dat geval naar weerstandspunten, de Sonneborn-Berger-score of de TPR wordt gekeken. Het Westfries kampioenschap is daarom een zeldzaam evenement en dat moeten we maar zo houden.
De historie van het Westfries kampioenschap telt inclusief die met Lourens van Veelen en Piet Reus veertien barrages. In 1941 had de eerste plaats. Er waren vier deelnemers: Bos (A-Z, Medemblik), David (KTV, Enkhuizen), Dekker (Schaaklust, Andijk) en Keetbaas (Caïssa, Hoorn). Zij speelden tweemaal tegen elkaar, op Hemelsvaartsdag, tweede pinksterdag tijdens de Westfriesche Schaakdag en de zondag erop. Bos en David behaalden 4½ punt. Onderling werd het winst en verlies en Dekker hield beiden op remise. De beslissingswedstrijden werden een lange zit. Steeds verloor de witspeler. Pas de vijfde bracht de beslissing, ten gunste van Bos. Een bericht over de uitslag stond onder anderen in De Standaard van dinsdag 8 juli 1941, een antirevolutionair dagblad uit Amsterdam.
Ook in 1942 was er een toegift die door Noë (Aartswoud) ten koste van Dijkstra (Schaaklust) werd gewonnen. Na de Tweede Wereldoorlog trok het Westfriese kampioenschap tot en met 1968 zes spelers. Het halve deelnemersveld had in 1952 3½ punt, waarna Gutter (Schaaklust) in de driekamp David en Zwier (KTV) achter zich hield. In 1971 prolongeerde Arie Karreman (KTV) zijn titel door in twee extra partijen Kooiman (Schaaklust) te verslaan. Rein van der Veen (KTV) en Bert Meester (Caïssa) moesten in 1979 drie keer aan de bak om een beslissende uitslag, ten gunste van Van der Veen, te realiseren. Twee jaar later viel het kwartje beter voor Bert Meester die in een barrage Arie Karreman met 2-0 versloeg, waarna het seizoen erop de KTV’er met dezelfde uitslag revanche nam. Dimitri Reinderman (Caïssa), de huidige grootmeester, won in 1987 twee barragepartijen van Jaap Gorter (Schaaklust) en in 1988 presteerde Rob Bijpost (Aartswoud) hetzelfde tegen Adri Haakman (KTV). Jaap Gorter op zijn beurt trok in 1992 een tweekamp naar zich toe, ten koste van Arie Karreman.
Drie vertegenwoordigers van De Eenhoorn eindigden in 1994 gelijk: Wilko van der Gracht, William de Wit en Jerrel Thakoerdien. Dat werd ook de volgorde in de barrage. Minder succes had Wilko van der Gracht in de tweekampen van 1999 en 2013, waarin respectievelijk Adri Haakman en Peter Holscher (Caïssa-Eenhoorn) te sterk waren. En dat brengt ons dan bij het toetje van het Westfries kampioenschap van 2015.

Piet Reus (1859) – Lourens van Veelen (1862) 0-1
Van het Engels via het Frans naar het Siciliaans. Voor hun derde WFK-partij – de eerste twee eindigden in remise – leggen de twee titelkandidaten de meeste gebruikte opening op het bord. In het vroege middenspel pakt Lourens zijn eerste voordeel door een centrumpion te veroveren. Via een ruil van dame en enkele lichte stukken verliest Piet zijn e4-pion. Even later blijven alle torens over alsmede lopers van ongelijke kleur en heeft zwart een sterke pionnenstructuur opgebouwd. Hij verdubbelt zijn torens op de open c-lijn. Wit kan weinig doen en na torenruil zorgt de KTV’er ervoor dat zijn koning de baas is over een vrijpion op de a-lijn. Hij speelt echter in de tweede tijdfase zijn d-pion te vroeg op en plotseling zijn er remisemogelijkheden voor zijn opponent. Die verdwijnen even snel, als Piet zijn monarch naar een verkeerd veld stuurt. De Andijker vorst komt klem te zitten tussen zwarte pionnen en eigen stukken en wit moet materiaal geven om een vluchtveld te creëren. Dat staat gelijk aan verlies van de partij.

Piet Reus (1859) – Lourens van Veelen (1862) 0-1

Lourens van Veelen (1862) – Piet Reus (1859) ½-½
De tweede partij is er van een onverwacht korte duur. Piet Reus heeft alleen baat bij een overwinning, maar Lourens van Veelen is niet van plan om op remise te spelen. Er lijkt een verrassing in aantocht, want wit komt bepaald niet lekker uit de opening. De Andijker stukken staan beter, met name het loperpaar en de paarden. Ook kan een achtergebleven pion op e3 mogelijk een probleem zijn. Een paardruil op e4 lost dat op, omdat de half open e-lijn wordt gedicht. Consequentie is bovendien dat de diagonaal naar de witte pion op a2 zich opent. En dan valt heel snel de beslissing. Lourens valt met een paardzet de loper op e6 aan die op a2 inslaat. Het blijkt echter een giftige pion, want met 16. b3 sluit de witspeler de zwarte loper op. Piet valt met een damezet de b3-pion tweemaal aan, die zijn opponent evenwel simpel kan verdedigen. Bovendien heeft 17. Lc4 dubbele waarde: de loper en het paard op g5 kijken f7 aan. De Schaaklust-routinier dreigt materiaal te gaan verliezen, maar Lourens biedt heel sportief remise aan. De acceptatie gaat vergezeld van een felicitatie aan de nieuwe schaakkoning van Westfriesland.
Lourens van Veelen is de 32e kampioen. Sinds 1934 zijn er nu 63 kampioenschappen gehouden.

Lourens van Veelen (1862) – Piet Reus (1859) ½-½

Caïssa danst mee met de Egerländer Kapel

Posted by Co Buysman on 14 april 2015 in Verslag |

Met stemmige muziek op de achtergrond doen de deelnemers aan het Westfries kampioenschap een dik uur hun zetten. Schaakgodin Caïssa danst mee tijdens de wekelijkse repetitie van de Egerländer Kapel. Voor Piet Reus klinken de blazers te vroeg. Het resultaat van een verrassende slotronde is dat hij met Lourens van Veelen in een barrage om de titel strijdt.
De zevende ronde heeft plaats in de feestzaal van het Andijker dorpshuis Centrum. Ook twaalf spelers van thuisclub Schaaklust schuiven aan voor hun clubcompetitiepartijen, waardoor het er gezellig druk is. Piet en Lourens en de een punt achterstand hebbende Ronald Ritsema komen in aanmerking voor de eindzege. Hun drie onderlinge partijen zijn in remise geëindigd en ze treffen alledrie gevaarlijke outsiders als tegenstanders.
Schaaklust-routinier Piet Reus krijgt veel morele steun van zijn clubgenoten. Allemaal komen ze af en toe langs om te kijken hoe hij er tegen Erik Romkes voor staat. En uiteraard wordt oud-Westfries kampioen Jaap Gorter niet vergeten. De tweede Schaaklust-vertegenwoordiger zit een paar tafels verderop en speelt tegen Rob van den Heuvel, een andere oud-kampioen.
In de gymzaal blazen de leden van de Egerländer Kapel hun deuntjes. De naam komt van het land bij de Eger, een rivier in Tsjechië en de Tsjechische blaasmuziek staat dan ook centraal. Vooral tijdens de oktoberfeesten is deze stijl in Midden-Europa populair en de Westfriese liefhebbers kunnen op 10 oktober terecht in dorpshuis Centrum, waar de kapel ’s avonds een optreden heeft. En daar wordt nu al voor geoefend.
Maar we zijn hier om te schaken en om aan te geven dat er toch wel sprake is van een unieke ontknoping halen we de website ‘westfriesschaken.nl’ erbij en het prachtige boek van oud-deelnemer Rob Bijpost over de Westfriese kampioenschappen in de periode 1934-1998.
Na zes ronden zijn drie man overgebleven die nog een kans maken op de titel. Lourens van Veelen heeft van dat gezelschap de minste WFK-ervaring. De KTV-speler is in 2012 op de elfde plaats geëindigd en in 2013 op de negende. Ronald Ritsema doet voor de zevende keer mee en zijn zes voorgaande eindklasseringen zijn: achtste (1985), vijfde (1987), vijftiende (2000), zesde (2012), achtste (2013) en eerste (2014). En dan komen we bij thuisfavoriet Piet Reus die in 1994 debuteerde en onderaan belandde en dat ook deed bij zijn tweede optreden in 2001. Vanaf 2003 neemt Piet onafgebroken deel aan het Westfries kampioenschap en zijn rijtje met eindklasseringen ziet er als volgt uit: elfde, elfde, zevende, zesde, tiende, achtste, twaalfde, achtste, dertiende, twaalfde, vierde en achtste. Het zal duidelijk zijn: vooral Lourens en Piet gelden ditmaal bepaald niet als favoriet, maar staan wel in de finale.
Op de slotavond wordt naar een heuse climax toegewerkt. Als eerste valt Ronald af. Hij moet van Rik Slaman winnen en moet dan afwachten wat beide koplopers doen. Maar de clubkampioen van Caïssa-Eenhoorn en met Jaap Gorter op dit WFK titelverdediger blijft steken op remise.
Dan begint het pendelen tussen de borden van Lourens en Piet. De KTV’er gaat lang gelijk op met Sjoerd Kelder. Naarmate de tijd verstrijkt, moet hij een meer verdedigende rol gaan spelen; overigens zonder dat er sprake is van een verstoord evenwicht. Dat is er wel, als zwart twee pionnen verliest en in een lastig parket geraakt. Maar de beslissing valt, wanneer net voor de 36e zet Lourens’ vlag valt.
Piet Reus is ondertussen in diep gepeins verzonken en weet niets van de wereld om hem heen. Hij staat tegen Erik Romkes onder druk. De routinier van Caïssa-Eenhoorn draait vooral als witspeler een goed toernooi, al heeft hij in de derde ronde met die kleur wel verloren van Rik Slaman. Tegen Piet bouwt hij een degelijke stelling op en krijgt gaandeweg de overhand. Na middernacht zijn zij als laatsten bezig en van deze partij hangt de ontknoping van het kampioenschap af. Namens het Dagblad voor West-Friesland is Warner de Weerd aanwezig. Ook voor de schaakverslaggever wordt het een latertje, maar net als de overige twintig aanwezigen wil hij geen seconde van het spektakel missen. De Andijker kanshebber komt echter steeds slechter te staan en wordt met nog drie minuten op de klok pardoes mat gezet. ,,En, hoe heeft Lourens gespeeld?’’ is zijn eerste reactie.
Beide ranglijstaanvoerders lijden in de slotronde hun eerste nederlaag en zorgen zo voor een verlenging van het kampioenschap. Twee jaar geleden elfde (Lourens) en twaalfde, op 16 en 21 april a.s. treffen zij elkaar in een barrage om de titel. In de eerste partij – bij De Groene Zes – heeft Piet wit, in de tweede partij – bij Caïssa-Eenhoorn – is Lourens de witspeler. We mogen binnenkort een nieuwe kampioen begroeten.

Sjoerd Kelder en Lourens van Veelen zijn niet alleen qua rating (1864 om 1862) aan elkaar gewaagd, ook in hun eerste WFK-partij. In het vroege middenspel hebben ze al zes lichte stukken geruild en staan alle pionnen nog op het bord. Een ruil van centrumpionnen houdt in dat Lourens een pionnenmeerderheid krijgt op de damevleugel en Sjoerd op de andere flank. Omdat zwart daar – na de rokade – zijn koning heeft staan, lijkt de stelling licht in het voordeel van de KTV’er. Een uitval van de zwarte dame naar de damevleugel levert een open b-lijn op en dat pakt iets gunstiger uit voor de witspeler die daarop een toren heeft geposteerd. Op weg naar de eerste tijdcontrole breekt een belangrijke fase aan. Sjoerd schuift zijn e-pion op en moet dan de resterende zes zetten in een kleine tweeënhalve minuut doen. Op Lourens’ klok staat vijf minuten meer. Er volgt een toren- en paardruil en de gecompliceerdheid van de stelling breekt hem op. Uitgerekend op de vleugel waar hij een meerderheid had, verliest Lourens alle pionnen en heeft wit daar twee vrijpionnen. Aan het verzilveren komt de Caïssa-Eenhoorn-speler niet toe, omdat hij ziet dat de Venhuizer vlag is gevallen, nog net voor de 36e zet.

Sjoerd Kelder (1864) – Lourens van Veelen (1862) 1-0

De langste partij van de avond, in zetten en in tijd, wordt door Erik Romkes en Piet Reus gespeeld. Zwart richt zijn pijlen op de koningsvleugel. Zijn h-pion haalt de vierde rij om zo ruimte te scheppen voor de toren. De witspeler heeft zijn pionnen in het centrum wat meer naar voren en blokkeert actief spel van de dameloper en de toren op a8 die te laat (pas in de tweede tijdfase) gaat meedoen. Het openen van de c-lijn komt het spel van Erik ten goede. Als Piet dameruil uit de weg gaat, wordt die c-lijn zijn achilleshiel. De witspeler houdt de spanning erin door op zijn beurt de kwaliteit niet te offeren en mist torenwinst. Hij heeft dan wel een overwicht en dat betaalt zich uit met het creëren van twee vrijpionnen in het centrum. Na de eerste tijdcontrole lukt het zwart niet zich uit een precaire positie te bevrijden. Zijn overgebleven stukken (dame, toren, paard) staan te verspreid om de opmars van de Hoornse d-pion tegen te houden. Omdat bij zijn opponent de seconden wegtikken, blijft de Schaaklust-speler tot de laatste snik vechten. Erik dekt evenwel alle belangrijke velden af en kan na het opheffen van een schaakje zelf met een pion opeens mat geven.

Erik Romkes (1755) – Piet Reus (1859) 1-0

Een jaar geleden hield Rik Slaman in Andijk Ronald Ritsema op remise en nu doet de vertegenwoordiger van Torenhoog dat weer. De prestatie in deze zevende ronde mag hoger worden aangeslagen. Als titelverdediger strijdt Ronald tegen zijn oud-leerling immers voor zijn laatste kans, terwijl de partij van 2014 in de eerste ronde op het programma stond en dan is er nog geen sprake van scherpe kantjes. In het Engels geeft de witspeler een centrumpion voor activiteit. Bijna alle stukken staan gericht op de koningsvleugel, terwijl zwart zijn dameloper en dametoren nog niet in het spel kan betrekken. Rik moet eerst zijn verdediging overeind houden en raakt daarmee zijn materiële voordeel kwijt. Met zetherhaling krijgt de partij evenwel een vlotte beslissing: remise.

Ronald Ritsema (2004) – Rik Slaman (1824) ½-½

Na een slecht begin (twee nullen) draait Jaap Gorter toch een redelijk kampioenschap. Een tussensprint in de vorm van drie winstpartijen bracht de subtop in zicht, maar verlies in de zesde ronde tegen Rik Slaman gooide de deur naar misschien nog titelkansen dicht. Rob van den Heuvel had ook een aardige tussensprint – tweeënhalf uit drie – en sluit het WFK in mineur af. De oud-kampioen blijft na twee nederlagen op rij op een score van vijftig procent steken. Wit krijgt een positioneel voordeeltje, als hij in een dichte stelling over een paard beschikt en de Schaaklust-speler over een loper die tegen veel pionnen van de eigen kleur aankijkt. Na veel gemanoeuvreer breekt Jaap de damevleugel enigszins open. Met een afruil in een ingewikkelde stelling wint hij een stuk. Dan komt ook de loper tot leven. Een vrijpion op c6 biedt Rob nauwelijks compensatie en als zwart dat gevaar elimineert, is de strijd gestreden.

Rob van den Heuvel (1966) – Jaap Gorter (1968) 0-1

Nick Manshanden (1777) – Dirk Lont (1775) 0-1 reglementair

Een supertrio in vier dagen heeft Jan Stapel geen succesvol vervolg kunnen geven. Een reglementair punt op woensdagmiddag bracht hem aan de leiding – met Piet de Haas (Heerhugowaard) en Frans Vlugt (Volendam) – van het lenteveteranenkampioenschap van de NHSB. Vrijdagavond besloot hij tot een dame-offer in de bondswedstrijd ZSC-Saende 3 – Aartswoud 2. Dat leidde tot winst en de ploeg veroverde met de 2½-5½ zege de titel in de tweede klasse B. Als invaller maakte Jan zaterdag zijn debuut in de landelijke competitie en versloeg in de thuiswedstrijd tegen ZSC-Saende de sterke Robert Boes. En nu in Andijk staat hij met lege handen.
De partij tegen Peter van der Schee krijgt een abrupt einde. Zwart komt met een isolani op c6 uit de opening, maar heeft ontwikkelingsvoorsprong. De pion gaat eraf, waarna de GZ’er vooral met zijn lichte stukken voor druk op de witte stelling zorgt. Die schat wit niet goed in. Na de slotzet meent hij een stuk te verliezen en feliciteert zijn opponent. Jan kan evenwel een paard aanvallen dat geen vluchtveld heeft. In het slechtste geval zal hij een pion verspelen, maar de uitslag staat al op het notatieformulier.

Jan Stapel (1740) – Peter van der Schee (1910) 0-1

Voor de tweede maal in de WFK-historie zitten Andrew Weltevreden en Rik van Ingen tegenover elkaar. Hun eerste partij dateert van 2007 met een witzege voor de Aartswoud-speler. Net als Jan Stapel heeft Rik een paar succesvolle dagen achter de rug. In het bekertoernooi van schaakclub Aartswoud staat hij in de finale en de bondscompetitie is afgerond met een ongekende score van zeven uit zeven en een TPR van 2336. In alle tweede klassen van de NHSB hebben nog twee man honderd procent (Peter van der Schee en Krommenie 2-speler Simon van de Woude), maar zij realiseerden die in vijf partijen. Andrew doet de beste zaken in de opening en zadelt zwart op met dubbelpionnen op de c- en de h-lijn. In het vroege middenspel komt hij echter in de problemen. Rik gebruikt de half open g-lijn voor een aanval op de koningsstelling. Wit moet die met een paard op g3 zoveel mogelijk gesloten houden, maar verplaatst het stuk en dan slaat zwart met een mooi kwaliteitsoffer meteen toe. Een sterk loperpaar en de overgebleven toren worden bij de aanval betrokken. Na torenruil is de verdediging van Andrew te wankel om mat te voorkomen.

Andrew Weltevreden (1702) – Rik van Ingen (1810) 0-1

Van het zestienhoofdige gezelschap heeft Lukas Boots de laagste rating, maar de Pionier-speler eindigt niet onderaan. Met zijn overwinning op Jos Vlaar behaalt hij een keurige score van drie punten. De partij gaat lang gelijk op. De dames worden redelijk vlot geruild en in het middenspel nemen witte paarden het op tegen een zwart loperpaar. In een toreneindspel beschikt Jos over een paard en Lukas over een loper en is de balans nog steeds aanwezig. Wit speelt echter te vroeg zijn a- en b-pion op en kan ze door de gebrekkige samenwerking van zijn stukken niet verdedigen. In een mum van tijd verovert zwart drie pionnen en heeft na torenruil gewonnen spel.

Jos Vlaar (1718) – Lukas Boots (1687) 0-1

Hernieuwde kennismaking met schakend Wervershoof

Posted by Co Buysman on 2 april 2015 in Verslag |

In zaal 12 van het sociaalcultureel centrum De Schoof in Wervershoof hangt een prachtige oude foto in schaakkleuren (zwartwit) van molen De Hoop. De eerste steen zou op 11 april 1889 zijn gelegd. Precies twee jaar eerder heeft een Wervershoofse schaker zijn oplossing van een probleemstelling in dagblad De Tijd ingestuurd.
De zesde ronde van het Westfries kampioenschap wordt in het spiksplinternieuwe gebouw gehouden. Voor het eerst sinds lange tijd is schaakclub Revanche gastheer. Voor de onderlinge competitie wijken de spelers uit naar de grote ruimte met de bar erin. In het midden van de zaal staan twee biljarts. Aan de ene kant zitten zes Revanchers te schaken, aan de overzijde vier. Maar regelmatig staan ze op en komen langs in zaal 12 om te kijken hoe veertien Westfriese schaaktoppers het doen.
Schaken en Wervershoof is geen alledaagse combinatie, tenminste vroeger. Ik heb de afgelopen jaren de schaakrubrieken van veel landelijke en regionale kranten gelezen en in de periode vanaf 1846 tot heden ben ik slechts drie Wervershoofse namen tegengekomen.
De eerste is van P.K. Bakker, de man van de oplossing in De Tijd van 11 april 1887. Het jaar ervoor heeft hij 21 keer de juiste sleutelzet gevonden, in 1887 is er 24 maal een brief van hem naar de redactie van de Amsterdamse krant gegaan. In 1897 doet ook A. Bakker – familie? – mee, al houdt hij het bij twee oplossingen. Van de honderden mij bekende Westfriezen die in de afgelopen 170 jaar probleemstellingen hebben opgelost, zijn zij de enige twee uit Wervershoof. Wel meldt De Tijd van 29 oktober 1940 nog dat J. Morsch uit Wervershoof meedoet aan een wedstrijd correspondentieschaken. Zijn eerste tegenstander is M. van Wulften uit Amsterdam. De uitslag heb ik niet kunnen vinden.
Na de Tweede Wereldoorlog komt ook in Westfriesland het schaakleven weer op gang en na een simultaanwedstrijd in café Kuin, met Jan Dekker als de dappere eenling, wordt besloten om voor Andijk-Wervershoof een schaakclub op te richten. Het Nieuw Noordhollands Dagblad van woensdag 26 januari 1949 meldt: ,,Het moet toch kunnen dat er in Andijk-Wervershoof met hun vele goede dammers ’n schaakclub opgericht kan worden. Liefhebbers, toont dus uw belangstelling en neemt bord en schaakstukken mee.’’ Jan Dekker, C. Beemsterboer en J. Nieuweboer vormen het eerste bestuur.
De vereniging houdt het niet lang vol, maar eind jaren zeventig vindt een nieuwe poging plaats en ziet Revanche het levenslicht. Het gaat nu beter met de schaaksport in Wervershoof. De club wordt door twee man vertegenwoordigd in het Westfries kampioenschap, in 1983 en 1984. Bertus Droog doet beide keren mee en op deze avond in de nieuwe Schoof, ontbreekt hij ook niet. Bertus heeft geen clubpartij en staat in zaal 12 regelmatig bij de borden van WFK-koploper Piet Reus en Jaap Gorter, een van de twee titelverdedigers. Want Bertus is tevens lid van Schaaklust uit Andijk en Piet en Jaap zijn dus clubgenoten. Schaaklust-voorzitter Arjen Vriend komt eveneens langs; aan supporters geen gebrek.
Met Jaap kijk ik overigens nog even terug naar het kampioenschap van 1987. Een jaar eerder heeft Arie Karreman voor de tiende keer de Westfriese titel veroverd, maar de editie van 1987 krijgt een debutantkampioen: Dimitri Reinderman. Aan het huidige evenement neemt Nick Manshanden deel. Het 16-jarige talent van Caïssa-Eenhoorn is niet de jongste speler ooit, want die is de huidige Amsterdamse grootmeester die in de lente van 1987 veertien jaar jong was. Hij had in de tweede ronde van Jaap Gorter gewonnen, verloor zijn slotpartij van Soes Martojo en eindigde gelijk met Jaap die in de zevende ronde Thomas Balla versloeg. ,,In de barrage was Dimitri veel te sterk voor mij’’, weet de Schaaklust-routinier nog.
Maar we hebben het over Revanche dat in 1983 René Spruit als tweede deelnemer aan het Westfries kampioenschap afvaardigt en in 1984 Ton Stokkermans. Bertus Droog verovert in zijn debuutseizoen drie punten en vooral in de tweede ronde speelt hij een geweldige partij tegen Freek van Setten (De Groene Zes) die evenwel in remise eindigt. Voor René Spruit is er een zeer bescheiden rol weggelegd, Ton Stokkermans draait lang goed mee. In de onderlinge (eerste) ronde wint hij van Bertus en na zes partijen staat hij slechts op een half punt van koploper Soes Martojo. De slotronde begint met zes kanshebbers voor de titel; Soes verslaat Ton en wordt de verrassende kampioen.
Daarmee houdt de inbreng van Revanche op het Westfries kampioenschap op. Wel doet in 1984 Jan Groen – de huidige wedstrijdleider van Revanche – mee, maar dan is hij lid van Attaqueer. En in 1998 speelt Robin Sneeuw mee namens Torenhoog.
En nu, in de pas begonnen lente van 2015, zijn we te gast bij Revanche. De hernieuwde kennismaking met schakend Wervershoof bevalt prima. Wat zal het mooi zijn als de vereniging volgend jaar ook tot het deelnemersveld behoort!

Voor de eerste maal bij het Westfries kampioenschap zitten Piet Reus en Ronald Ritsema tegenover elkaar, de koploper contra de titelverdediger. Het wordt een Frans spektakelstuk. Na tien zetten heeft de met wit spelende ranglijstaanvoerder een triplepion op de c-lijn. Er wordt van twee kanten scherp gespeeld en de rokades blijven achterwege, waardoor de koningen nauwelijks bescherming genieten. Lange tijd staat Piet wat minder, maar kan in het begin van het eindspel plotseling een stuk veroveren en dan zijn rollen ineens omgedraaid. In wederzijdse lichte tijdnood geeft hij echter het stuk terug. Het stelt hem wel in staat om naar zetherhaling toe te werken, waardoor hij dankzij de remise het punt voorsprong op Ronald vasthoudt.

Piet Reus (1859) – Ronald Ritsema (2004) ½-½

Lourens van Veelen staat aan het begin van de avond een halfje achter op Piet Reus en treft in Rob van den Heuvel een opponent die hij in 2013 – ook met wit – heeft verslagen. De KTV’er toont aan zich goed te hebben voorbereid. Al snel verdwijnen de dames van het bord, waarna Lourens het initiatief naar zich toetrekt en niet meer uit handen geeft. Met zorgvuldig spel versterkt hij zijn stelling beetje bij beetje. Tussen de dameruil en de eerste tijdcontrole brengt hij liefst vijftien keer een paard in beweging en met dat gespring houdt hij zwart in een ijzeren greep. De torens en het loperpaar van Rob zijn tot passiviteit veroordeeld. De oud-kampioen houdt lang stand, maar zijn verdediging kraakt als de witspeler het centrum openbreekt. Na een afruil moet zwart de kwaliteit geven om te voorkomen dat vrijpionnen op b5 en c5 doorlopen. In het eindspel van toren tegen loper krijgt Lourens, die een schitterende partij speelt, een vrijpion op de h-lijn die de favoriet van schaakclub Aartswoud niet meer kan afstoppen.

Lourens van Veelen (1862) – Rob van den Heuvel (1966) 1-0
1. e4 Pf6 2. e5 Pd5 3. d4 d6 4. c4 Pb6 5. exd6 cxd6 6. Pc3 g6 7. Le3 Lg7 8. Tc1 0-0 9. b3 e5 10. dxe5 dxe5 11. Dxd8 Txd8 12. c5 P6d7 13. Lc4 Pf8 14. Pb5 Pc6 15. Pd6 Pe6 16. Pf3 Lf8 17. Lg5 Td7 18. Pe8 Pxg5 19. Pxg5 Lg7 20. Pd6 Pd8 21. 0-0 h6 22. Pge4 Kf8 23. Tfd1 Te7 24. Pc3 Pc6 25. Pd5 Td7 26. Lb5 Td8 27. Lxc6 bxc6 28. Pb4 Le6 29. Pxc6 Td7 30. Te1 f6 31. h3 Tc7 32. Pd4 Ld5 33. P4b5 Tc6 34. Ted1 Le6 35. Pb7 Ke7 36. Pa5 Ta6 37. b4 Tc8 38. a3 Ld7 39. Pd6 Tc7 40. Pac4 La4 41. Te1 Tac6 42. Tc3 Ke6 43. f4 Te7 44. Pb2 Ta6 45. Pbc4 Tc6 46. fxe5 fxe5 47. Tce3 Kd7 48. Pxe5+ Lxe5 49. Txe5 Txe5 50. Txe5 a5 51. b5 Txd6 52. cxd6 Kxd6 53. Te3 Lxb5 54. Kf2 Kd5 55. g4 Lc4 56. Te8 h5 57. gxh5 gxh5 58. Th8 Kd4 59. Txh5 a4 60. Tg5 Kc3 61. Tg3+ Kb2 62. h4 Lb3 63. h5 Kxa3 64. h6 Ka2 65. h7.

Net als in 2012 treft Jaap Gorter in de vijfde ronde Rik Slaman als opponent. In een korte partij zegevierde de oud-kampioen van Schaaklust met zwart. In Wervershoof neemt de Torenhoog-troef revanche, al krijgt hij daar pas in het verre eindspel zekerheid over. Aanvankelijk lijkt zwart wat gedrukt te staan, maar hij kan een naar f6 doorgeschoven pion – die twee verdedigers heeft – driemaal aanvallen. Op de half open f-lijn neemt wit direct de f7-pion met zijn verdubbelde torens onder vuur. Met een paardzet verbreekt Rik evenwel de band tussen beide stukken, waardoor Jaap de kwaliteit moet geven om druk op de koningsstelling te houden. De prima samenwerking van het Andijker materiaal verplicht de zwartspeler de kwaliteit terug te geven en na een grote afruil belanden de twee in een lopereindspel met elk vijf pionnen. Als de witveldige lopers verdwijnen is een remisestelling bereikt. Wit kan de oppositie nemen en staat ineens verloren, wanneer hij daaruit stapt.

Jaap Gorter (1968) – Rik Slaman (1824) 0-1

De WFK-prestaties van Nick Manshanden lijken enigszins op die van Dimitri Reinderman in 1987: wisselvallig. Beiden lijden na een goede start een onnodige eerste nederlaag. Als in het verdere verloop het 14-jarige Caïssa-talent de buit denkt binnen te halen, verliest hij weer en dat overkomt ook Nick die bij een zege op clubgenoot Erik Romkes nog titelkansen zou hebben. Aanvankelijk is er niets aan de hand. Wit heeft een kleine voorsprong in ontwikkeling, maar slaat onverwachts toe in het begin van het middenspel. Hij beschikt over de Horowitz-lopers: lopers naast elkaar die vaak erg gevaarlijk zijn. Zwart denkt een centrumpion te kunnen veroveren, maar dat kost hem een stuk. Als Erik na een grote afruil een onbeschermd paard kan verdedigen, beseft Nick dat er voor hem op deze avond geen eer te behalen is.

Erik Romkes (1755) – Nick Manshanden (1777) 1-0

Wildwest in Wervershoof. Dat is het zien in de partij tussen Lukas Boots en Sjoerd Kelder. De twee spelen een onduidelijke variant van het Scandinavisch en al op de zesde zet neemt wit veel te veel risico. Met een dameschaak weerlegt zwart 6. Pxf7 en meteen verkeert de vertegenwoordiger van De Pionier in grote moeilijkheden. Het opheffen van het schaak kost een stuk: het paard op f7. Met actief spel handhaaft Sjoerd de enorme druk op de witte stelling. Er wordt veel geruild en tussen de bedrijven door pakt de Caïssa-Eenhoorn-speler nog twee pionnetjes mee. Als alleen een zwart paard overblijft (en drie witte om vijf zwarte pionnen), weet Lukas dat het avontuur voor hem onsuccesvol eindigt.

Lukas Boots (1687) – Sjoerd Kelder (1864) 0-1

Voor Dirk Lont en Jan Stapel is het een druk voorjaar. De routiniers van Caïssa-Eenhoorn en schaakclub Aartswoud doen ook mee aan het lenteveteranenkampioenschap van de Noordhollandse Schaakbond, op zeven woensdagmiddagen in de theaterzaal van het Hoornse verpleeghuis Lindendael. Opvallend is dat Jan daar uitstekend meedraait en op het WFK moeizamer presteert. In Hoorn heeft hij gewonnen van Peter Roggeveen (ZSC-Saende, rating 2019) en Jan Rot (Het Witte Paard, 1844) en remise gespeeld tegen titelverdediger Wim Nieland (De Waagtoren, 1906) en deze week oud-kampioen Frans Vlugt (Volendam, 1858). Stuk voor stuk sterke tegenstanders. Dirk op zijn beurt staat op een score van vijftig procent dankzij prima remises tegen Peter van Waert (De Groene Zes, 1979) en Wim Nieland, een onverwachte verliespartij tegen Tom Adriaanse (MSC, 1728) en winst tegen Wim Driessen (De Waagtoren, 1736).
En dan zijn partijen op het Westfries kampioenschap toch anders, zo blijkt. In hun onderlinge strijd verbreken Dirk en Jan het evenwicht niet. Omdat lange tijd alle pionnen op het bord blijven (op de 25e zet wordt de enige witte en zwarte geslagen), is het wat behoedzaam manoeuvreren. Met zijn zwarte stukken zet de Aartswoud-speler een aanval op de koningsvleugel op, maar die kan wit pareren en als er geen vooruitgang te bereiken is, gaan beiden akkoord met remise.

Dirk Lont (1775) – Jan Stapel (1740) ½-½

Rik van Ingen (1810) – Peter van der Schee (1931) ½-½ reglementair

Twee keer eerder stond er een WFK-partij tussen Jos Vlaar en Andrew Weltevreden op het programma. In 2007 waren beide spelers even sterk in de zevende ronde, in 2013 won de Attaqueer-voorzitter in de zesde ronde en nu neemt Andrew revanche, waarmee hij op een score van vijftig procent komt. Zoals in eerdere weken is gebeurd, gaat Jos aanvankelijk gelijk op met zijn tegenstander. In het middenspel worden alle lopers geruild en staat wit een fractie beter, omdat hij de meeste pionnen meer naar voren heeft geposteerd. Het gaat mis als zijn dame verdedigster van een achtergebleven pion op d4 is en tevens de leiding wil nemen voor een mataanval op h7. Die dubbelfunctie pakt slecht uit, want Andrew kan de pion met schaak slaan en vervolgens het kwetsbare punt h7 versterken. Aansluitend kost een alles-of-niets-zet een paard en staat wit na dameruil verloren.

Jos Vlaar (1718) – Andrew Weltevreden (1702) 0-1

Владимир Еришин пасхальный понедельник до Аббекерк

Posted by Co Buysman on 22 maart 2015 in Verslag |

Aan de muur achter Rik Slaman hangt een trommel van de drankenfabrikant Malibu. Op de witachtige ondergrond staat in rode letters ‘Seriously easy time’. Dat wordt het ook op de vijfde avond van het Westfries kampioenschap voor de Torenhoog-schaker. Hij verliest verrassend snel van Piet Reus en kan daarna in alle rust nog uren analyseren.
De Pionier is weer gastheer voor de regionale toppers. Namens de thuisclub heet Arnold Velthuis de deelnemers welkom en stipt enkele knappe prestaties van de vereniging aan. Voor het eerst in de historie hebben de Abbekerkers de tweede ronde van het NHSB-bekertoernooi gehaald. In de voorronde werd van Schaakmat – toch een aantal seizoenen een gereputeerd cupfighter geweest – gewonnen en daarna schakelde De Pionier, nota bene in Heemskerk, eersteklasser Excelsior uit. Promotieklasser Het Spaarne hield Arnold en zijn ploeggenoten van een plaats in de kwartfinale af.
In de competitie is het gepromoveerde De Pionier middenmoter in de derde klasse A. De kans op handhaving mag aanzienlijk worden genoemd. Als laatste tegenstander komt ranglijstaanvoerder De Strandloper op 9 april naar de speelzaal in Het Nieuwe Bonte Paard en een gelijkspel betekent veiligheid. Van de concurrenten in de onderste regionen spelen er twee tegen elkaar (Magnus Anna Paulowna Combinatie 2 tegen het puntloze MSC 3), terwijl De Waagtoren 7 moet winnen van titelkandidaat Schaakmat dat vijf grote zeges – ook tegen De Pionier; 5½-½ met een remise van Arnold tegen de Langedijker kopman Chris Brinkhuis – heeft behaald en bij De Strandloper tegen een dikke nederlaag aanliep.
En de wedstrijdleider van de club stipt natuurlijk Het Anders Dan Anders Toernooi aan, waar Arnold toernooidirecteur is. Op tweede paasdag (6 april) mogen we weer negen ronden met verschillende speeltempi achter het bord zitten. Hij maakt melding van de komst van in ieder geval twee grootmeesters. Meervoudig winnaar Dimitri Reinderman is ‘uiteraard’ van de partij, maar verrassend is de naam van Владимир Викторович Еришин. Aan de bijna 50-jarige Vladimir Viktorovitsj Episjin – hij ziet op 11 juli Abraham – is in 1990 de grootmeestertitel toegekend en hij was in de jaren erna secondant van Anatoly Karpov. Zo langzamerhand krijgt het evenement in Abbekerk toch een grote naam.
We moeten nog een paar weken geduld hebben en op deze donderdagavond komt het topschaken van de fine fleur van De Pionier en de overige Westfriese schaakverenigingen. Aan dezelfde muur achter Rik en de naast hem zittende Andrew Weltevreden hangt nog veel meer. De kop van een koe (geen echte), de kentekenplaat ELVIS-1, wieldoppen en enkele bordjes met spreuken en wijsheden. Zoals ‘Wie niet in staat is een fout te maken, is tot niets in staat’. Die had van Savielly Tartakower kunnen zijn en is zeker van toepassing op de twee spelers die met hun rug tegen die muur zitten. Zij maken allebei een fout.
Het wordt tijd om over te gaan naar de partijen uit de vijfde ronde van het Westfries kampioenschap.

Net als drie jaar geleden neemt Rob van den Heuvel het met wit op tegen Ronald Ritsema en net als drie jaar geleden zitten de twee het langst aan tafel. En net als drie jaar geleden heeft Rob na vijf ronden een punt achterstand op de koploper. Hij werd in 2012 kampioen.
De twee maken er een spannende partij van, zoals een topduel hoort te zijn. Na achttien zetten gaat het eerste materiaal van het bord en komt er ruimte op de damevleugel. Zwart heeft een pion meer, maar daar zitten enkele isolani’s bij. Langzamerhand zet Ronald de witte stelling wat meer onder druk. De torens zijn verdubbeld op de open b-lijn, een loper (van afstand) en een paard prikken in de koningsstelling.
Vlak voor de eerste tijdcontrole is een kwaliteitsoffer van zwart de inleiding tot een flinke afruil. Aan het einde daarvan verslikt de ranglijstaanvoerder zich met een loperzet. Hij blijft daardoor de kwaliteit achter staan en na dameruil is de partij voor hem niet meer te redden.

Rob van den Heuvel (1966) – Ronald Ritsema (2004) 1-0

Achteraf gezien zou een overwinning van Rik Slaman op Piet Reus de spanning enorm hebben vergroot. Dan zouden liefst vijf man op een half punt van elkaar staan. Maar de onderlinge historie spreekt niet in het voordeel van de Torenhoog-vertegenwoordiger. Vanaf 2007 heeft Rik zes keer tegen de Schaaklust-routinier gespeeld: vijf keer verloren en eenmaal geremiseerd.
Het wordt in Het Nieuwe Bonte Paard een kort optreden. In een Franse partij bouwt wit een goede stelling op. Er wordt snel het een en ander geruild, maar Rik staat een tikkeltje actiever en hij heeft een pionnenmeerderheid op de damevleugel. Op de achttiende zet gaat het echter mis. Veld e6 is uitermate geschikt voor een paardvork op koning en dame en wit denkt zo met een tijdelijk dame-offer twee pionnen te kunnen winnen. Piet slaat evenwel het paard dat voor die vork moet zorgen en verovert zo gewoon een stuk. Zonder compensatie beseft de witspeler dat de onderlinge score ½-6½ zal worden.

Rik Slaman (1824) – Piet Reus (1859) 0-1

Sjoerd Kelder (1864) – Lourens van Veelen (1862) 0-1 reglementair

Na een slecht begin – nul uit twee – is Jaap Gorter aardig opgekrabbeld. Met drie zeges op rij is de oud-kampioen in de bovenste helft van de ranglijst beland. De laatste Westfriese partij tegen Jan Stapel dateert van 2008 en ook die won de Schaaklust-speler.
Daar ziet het in de speelzaal van De Pionier lange tijd niet naar uit. Er is strijd over en weer, al staat de Aartswoud’er positioneel iets beter. Hij heeft de open e-lijn in bezit, zijn witveldige loper is iets sterker dan die van zijn opponent en zwart kijkt tegen een geïsoleerde pion op d5 aan.
Rond de eerste tijdcontrole doet de ommekeer zich voor. Jaap plaatst zijn dame op de g-lijn, waarop ook Jans koning staat. Met 35. … Lxf3 verliest wit een pion. Niet veel later zitten de twee in een toreneindspel met drie losse pionnen voor wit en verbonden pionnen op de flanken voor zwart. Jaap kan later nog een tweede pion veroveren, waardoor zijn b-pion een vrijpion wordt. Als op de koningsvleugel alle pionnen worden geruild, kan de Andijker koning naar die b-pion lopen om hem te ondersteunen op weg naar promotie. Dat kan Jan niet verhinderen.

Jan Stapel (1740) – Jaap Gorter (1968) 0-1

Als zeer waarschijnlijk jongste speler ooit in de 81-jarige historie van het Westfries schaakkampioenschap doet Nick Manshanden het prima. Het 16-jarige talent van Caïssa-Eenhoorn komt met zijn zege op Lukas Boots op drie punten en houdt de aansluiting met de subtop vast.
Ook hier worden de meeste lichte stukken vlot geruild. Beiden omzeilen de strijd in het centrum. De witte dame op b3 staat op de diagonaal naar de koning op g8 en het schaakje via een doorschuivende pion breekt Lukas op. Ineens bevindt de monarch zich in open terrein. Omdat zwart ook een tegendreiging heeft, kiest Nick voor zekerheid in de vorm van dameruil. In een eindspel met vier torens is het Hoornse geheime wapen een pion op d7. Ten koste van een toren moet de Pionier-speler promotie voorkomen, maar ook dan is de strijd gestreden.

Nick Manshanden (1777) – Lukas Boots (1687) 1-0

Dirk Lont heeft niet zo lang geleden afscheid genomen van de Engelse opening. Tegen Peter van der Schee is sprake van een hernieuwde kennismaking, want de voor De Groene Zes spelende oud-kampioen gebruikt 1. c4 als openingszet.
De twee maken het elkaar niet moeilijk. In het middenspel zijn drie lichte stukken geruild en als ook de dames van het bord verdwijnen, is de balans in evenwicht. Op de damevleugel houden twee witte pionnen drie van zwart tegen, maar een isolani van Dirk op d4 fungeert als een solide post om de activiteiten van Peter te beperken. Na 21 zetten voegen ze een half punt toe aan hun totaal.

Peter van der Schee (1910) – Dirk Lont (1775) ½-½

Inzet van de partij tussen Andrew Weltevreden en Erik Romkes is aansluiting met de middenmoot. Dat zou met een rustige remise (ieder halfje is er één) gerealiseerd kunnen worden, maar beide spelers kiezen voor de aanval.
Bij de zesde zet geeft zwart de dekking van de pion op b7 op, terwijl wits antwoord een dubbelpion op de f-lijn inhoudt. Meteen ook staat het bord in brand. Er zijn dreigingen over en weer. De koningen vluchten naar de f-lijn (er zijn geen rokades), stukken staan aangevallen en moeten worden verdedigd en over en weer worden kansen gemist.
Na een spectaculaire fase hebben beiden de dame, twee torens, een licht stuk (witte loper contra zwart paard) en her en der verspreide pionnen. En aan het einde van een zinderende strijd komt de remisehaven in zicht. Passend bij het verloop komt er plotseling een beslissend slot aan de partij. Torens op de g-lijn worden geruild en dan blijkt Andrew verloren te staan. Een paard van Erik valt de dame aan, zijn overgebleven toren een loper die van cruciaal belang voor de witte verdediging is. De redding van de een (de loper) betekent de val van de ander (de dame).

Andrew Weltevreden (1702) – Erik Romkes (1755)
1. e4 c6 2. d4 d5 3. exd5 cxd5 4. c4 Pf6 5. Pc3 Pc6 6. Pf3 Lg4 7. Db3 Lxf3 8. gxf3 Pxd4 9. Dxb7 e5 10. cxd5 Lc5 11. Lb5+ Kf8 12. La4 Tb8 13. Da6 Pxd5 14. Dc4 Lb4 15. Kf1 Pf6 16. Kg2 a5 17. Lg5 Tc8 18. Dd3 h6 19. Lh4 g5 20. Lg3 g4 21. Lxe5 gxf3+ 22. Kf1 Lc5 23. Td1 De7 24. Lxd4 Lxd4 25. Dxd4 Txc3 26. Lb5 Tc8 27. h4 Tg8 28. Df4 Tg4 29. Dxh6+ Kg8 30. Tg1 Tc5 31. Txg4+ Pxg4 32. Ld3 Pxh6.

Het komt niet vaak voor dat een deelnemer alle partijen verliest. Jos Vlaar overkwam het in 2003 en in deze editie staat hij na vier ronden nog steeds op nul. In Abbekerk maakt hij daar tegen Rik van Ingen resoluut een einde aan.
Aan het einde van de openingsfase heeft zwart zijn eerste plus. Hij wint de g-pion en de verdediging van de Aartswoud-speler is aangetast. Rik offert de kwaliteit om zich van een vervelende loper op f3 te bevrijden, maar zwart geeft die terug om de f-lijn voor zijn toren te openen. De toren op f8 is een geweldige verdediger voor een vrijpion op f3. Er volgt een harde strijd op de koningsvleugel. Een probleem voor wit is dat zijn loper op a3 niet meedoet, terwijl de Attaqueer-voorzitter drie stukken voor de aanval kan inzetten. Na dameruil versterkt een actieve koning de stelling van zwart. De opmars van zijn pionnen op de g- en h-lijn doen de rest en manoeuvreren Rik in een verloren positie.

Rik van Ingen (1810) – Jos Vlaar (1718) 0-1


en na nog enkele zetten geeft wit op.

P.S.: De kop boven het verhaal is Russisch voor ‘Vladimir Episjin tweede paasdag naar Abbekerk’.

Verhuizingen als maatschappelijke ontwikkeling

Posted by Co Buysman on 12 maart 2015 in Verslag |

Menig WFK-speler is er al een keer binnen geweest. Voor hen vormt de route naar De Kreek geen probleem. Caïssa-Eenhoorn fungeert als gastclub voor de vierde ronde en heeft in Zwaag zijn thuishaven.
Ooit begon de Hoornse vereniging in een melksalon, nu schaakt ze in een multifunctionele accommodatie. In een kleine honderd jaar is veel veranderd. Liefst negen keer verhuisde Caïssa in zijn historie naar een andere locatie, al was er een van tijdelijke aard. Begin 1948 konden de schakers geen gebruik maken van hotel De Valk, omdat er een verbouwing aan kwam. Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen was ruim een half jaar niet langer het baken, waarop ze zich – lopend of fietsend – konden richten. Aan de Veemarkt, in hotel Sopar, vonden ze vervangende speelruimte.
De leden van schaakverenigingen worden, vroeg of laat, geconfronteerd met het zoeken naar een nieuwe omgeving om hun denksport te beoefenen. Alle sportclubs die geen eigen accommodatie hebben, zijn afhankelijk van externe factoren. In de periode voor de oprichting van Caïssa, in 1922, waren Aris de Heer (Middenbeemster), Morphy (Den Helder) en VVV (Alkmaar) de enige schaakverenigingen in Noord-Holland boven Purmerend. Aris de Heer is begonnen in hotel Het Heerenhuis, Morphy in sociëteit Eensgezindheid en VVV in een koffiehuis dat in de kranten werd aangeduid als ‘het lokaal van de heer Claij’.
Het ontbreken van een eigen huis betekent dat je er geen zeggenschap over hebt. Huurverhoging, duurdere consumpties, veranderde regelgeving, sloop, een verbouwing, er zijn diverse redenen waarom schakers moesten verhuizen. Alle schaakclubs zullen wel eens met een verplaatsing van hun speellokaal te maken hebben gehad. De accommodatiegeschiedenis van Caïssa geeft bovendien een aardig beeld van een maatschappelijke ontwikkeling. Van hotel naar Het Kontaktcentrum, wijkcentrum, cultureel centrum en nu dus een multifunctionele accommodatie. Vroeger waren er geen of nauwelijks dorpshuizen. De enige gelegenheid om samen te komen was het café. Vele tientallen jaren bogen de schakers daar hun hoofden over de borden en hoopten de eigenaren op extra inkomsten tijdens de doordeweekse avonden die zonder de schaakclubs minder druk bezocht werden.
Maar er kwamen meer verenigingen (niet alleen op het gebied van sport, ook culturele en sociale) en de behoefte aan anderssoortige gebouwen werd groter. De Kreek is een complex met onder anderen een basisschool, een sporthal, diverse zalen, kinderopvang, zorg- en welzijnsorganisaties, de lokale zender Radio Bontekoe en een grand café. En daar voelen wij, schakers van Caïssa-Eenhoorn, ons thuis. We kunnen weer met een gerust hart de deelnemers van het Westfries kampioenschap ontvangen en hoeven hen niet in de kou laten staan, zoals in De Huesmolen eens letterlijk het geval was.
Veertig leden van Caïssa-Eenhoorn maken ditmaal hun wekelijkse gang naar de theaterzaal van De Kreek. Die wordt deze dinsdagavond voor 75 procent gebruikt. De tussenwand blijft dicht en dat geeft geen problemen. Als er behoefte is aan meer ruimte zoals bij zaterdagse bondswedstrijden of voor jeugdkampioenschappen en -toernooien, dan wordt de wand opengeschoven. Op vier tafels aan de raamkant kunnen de zestien deelnemers hun Westfriese partijen spelen. Tussen hen en de clubschakers van de gastvereniging is een iets breder looppad gecreëerd en menig lid van Caïssa-Eenhoorn loopt langs de WFK-borden om te kijken hoe de stand van zaken is.

Alvorens naar de partijen uit de vierde ronde te gaan, staat er nog eentje open uit de eerste. Door een hardnekkige griep van de witspeler is Ronald Ritsema – Rik van Ingen vorige week tot een goed einde gebracht.
De titelverdediger trekt in een Engelse partij snel het initiatief naar zich toe. Zwarts achtergebleven pion op d6 oogt zorgelijk en beetje bij beetje verhoogt wit (die het loperpaar heeft tegenover twee paarden voor de Aartswoud-speler) de druk op de d-lijn. Na veel gemanoeuvreer verzwakt Rik echter zijn stelling op de koningsvleugel. Ronald kan die openbreken en dan valt de beslissing meteen. Met een schaakgevende pion kan hij damewinst realiseren.

Ronald Ritsema (2004) – Rik van Ingen (1810) 1-0

Nog steeds met een score van honderd procent begint Ronald Ritsema aan zijn vierde partij. Twee jaar geleden zaten ze met verwisselde kleuren tegenover elkaar en verloor Lourens van Veelen in een Franse partij. Nu valt de keuze op het Engels, waarin de symmetrie enige tijd wordt gevolgd. In het vroege middenspel begint met de opstoot 15. … b5 een interessante fase. Na een afruil van enkele lichte stukken houdt zwart een vrijpion op b4 als extraatje over. Wit valt die aan, zijn opponent verdedigt het materiële voordeel. Ook die strijd krijgt geen winnaar. Mede door een sterk loperpaar houdt de titelverdediger controle over de stelling en vlak voor de tijdcontrole komen de twee remise overeen.
In 2013 speelden ze hun WFK-partij ook bij Caïssa-Eenhoorn, toen in de vijfde ronde. Na afloop werd een uur buiten in de vrieskou – De Huesmolen sloot zijn deuren om middernacht – verder gepraat. Nu kunnen beide toppers in de aangename sfeer van het grand café van De Kreek analyseren.

Ronald Ritsema (2004) – Lourens van Veelen (1862) ½-½

Halverwege het kampioenschap kan worden gesteld dat Piet Reus aan zijn beste Westfriese titelstrijd ooit bezig is. Door de winst op concurrent Sjoerd Kelder nestelt hij zich naast Ronald Ritsema aan kop van de ranglijst. In 2006 is de Schaaklust-routinier al eens zesde geworden en in 2013 legde hij beslag op de vierde plaats. Nu draait de Andijker volop mee in de race om de eindzege.
De twee maken er een complexe partij van. Pas op de 21e zet wordt de eerste pion geslagen en dat gebeurt op een belangrijk moment. Zwart wil de dichte stelling op de koningsvleugel openbreken en heeft daar de kwaliteit voor over. Het materiaalverlies valt echter groter uit, omdat hij even eerder een paard op f5 heeft geposteerd en dat is niet te verdedigen. Sjoerd raakt een toren achter en heeft twee pionnen op de koningsvleugel meer, maar die vormen nauwelijks compensatie. Met actief spel kan Piet naar een mataanval toewerken.
Een aardig detail is dat precies tien jaar geleden Sjoerd Kelder debuteerde en toen ook van Piet Reus verloor. Op 15 maart 2005 sloeg de Schaaklust-speler toe in de zesde ronde, bij Torenhoog; het was zijn enige winstpartij. De overige zes eindigden in remise.

Piet Reus (1859) – Sjoerd Kelder (1864) 1-0

Voor het Westfries kampioenschap hebben Rik Slaman en Rob van den Heuvel, ondertussen toch trouwe deelnemers geworden, niet eerder tegen elkaar gespeeld. Ze maken van hun primeur een boeiende partij.
Met een vroege dameruil verijdelt wit de rokademogelijkheid voor zijn opponent, maar de Aartswoudse vorst vindt een veilige plek op c7. Witte pionnen op e5 en f4 houden de diagonaal b8-h2 gesloten. Vlot stappen beiden door het middenspel en na zestien zetten staan alleen de vier torens en van elk een paard – plus zeven pionnen – op het bord. Na torenruil krijgen de koningen een actieve rol. Als ook de paarden verdwijnen heeft Rik dankzij een iets betere pionnenstructuur licht voordeel. In het toreneindspel blijven uiteindelijk drie pionnen over. Rob laat zijn dubbelpionnen op de f-lijn opruimen om een vrijpion op b4 te krijgen. Omdat zijn koning het belangrijke veld b7 afschermt, hinkt de witspeler op twee gedachten. Hij heeft te veel tempi nodig om een vrijpion naar de overkant te brengen, terwijl de toren de zwarte vrijpion moet tegenhouden en een wat ongelukkige positie inneemt. Maar ook zwart kan weinig doen en beiden berusten dan ook in remise.

Rik Slaman (1824) – Rob van den Heuvel (1966) ½-½

Met een goed gevoel nemen Nick Manshanden en Jan Stapel plaats aan het bord voor hun vierde partij. De 16-jarige witspeler heeft drie dagen eerder in Caïssa-Eenhoorns bondswedstrijd tegen Santpoort 2 zijn eerste winst als promotieklasseschaker behaald. Vrijdagavond boekte Jan succes in het duel tegen Opening’64. Met zijn zege droeg hij bij aan de 5-3 tegen de Pancrassers, waardoor Aartswoud 2 een punt voorsprong op ZSC-Saende 3 vasthield. Op 10 april staat de titel in 2B op het spel in de strijd tussen beide ploegen.
In een mooie botsing tussen talent en ervaring neemt Nick in een Siciliaan een lichte voorsprong in ontwikkeling. Zwart zet zijn stukken goed neer en probeert na een afruil het initiatief over te nemen. Beiden geven elkaar geen duimbreed toe en met dame, toren, witveldige loper, paard en zeven pionnen zijn er geen voordeeltjes te vinden. Remise is dan ook een logisch resultaat en daarmee handhaven beiden zich als solide middenmoters.

Nick Manshanden (1777) – Jan Stapel (1740) ½-½

De vierde ronde is de eerste, waarin het aantal winstpartijen het aantal remises niet overtreft. In de eerste ronde kregen alle partijen een winnaar, op de tweede en derde avond werden twee remises genoteerd en in De Kreek heeft verdubbeling plaats: vier keer delen de spelers het punt.
Zo ook Lukas Boots en Erik Romkes en met zijn score van vijftig procent doet de vertegenwoordiger van De Pionier het goed. Hij is – als enige met een rating onder de 1700 – als zestiende geplaatst. In een Caro-Kann blijft Erik zitten met een isolani op d5, maar hij kan een ruil van paard tegen loper forceren, waarmee de pion op e4 komt. Ook de laatste lichte stukken verdwijnen in de doos en kantelt de partij enigszins in het voordeel van zwart. Lukas loopt vast met een aanval van dame en toren op de g-lijn en geeft zijn opponent de gelegenheid om de torens op de open d-lijn te verdubbelen. Zwarts aanvallende aspiraties worden evenwel in de kiem gesmoord met een actieve damezet en na een paar schaakjes en zetherhaling tekenen de twee de vrede.

Lukas Boots (1687) – Erik Romkes (1755) ½-½

Jaap Gorter en Rik van Ingen gaan terug in de tijd. Bij twee van zijn vier vorige deelnames trof Rik halverwege het kampioenschap de Schaaklust-speler als tegenstander en beide malen had Jaap wit. Na een remise in 2001 volgde een overwinning voor de Andijker in 2007 en ook in de speelzaal van Caïssa-Eenhoorn zegeviert hij. Na twee nullen gaat Jaap richting de bovenste regionen en daar hoort hij ook thuis.
In het Spaans gaat wit over op de lange rokade en kiest zwart voor de korte variant. Dat levert vaak interessante partijen op. Rik schuift al snel zijn a- en b-pion door om enige druk uit te oefenen op de koningsveste. Vlot zijn alle lichte stukken geruild, waarna de Aartswoud’er een pion op b3 kan posteren en de witte monarch in a2 en c2 geen schuilvelden heeft. Maar wit neemt wel de open e-lijn in bezit en dat zal later van cruciale betekenis zijn. Jaap probeert dameruil te forceren om zich daarna te verlossen van die vervelende b3-pion. Rik staat dat niet toe en geeft zijn opponent weinig speelruimte. De Schaaklust’er kan zijn f-pion doorspelen naar de zesde rij en daarmee begint de ellende voor zwart, want zijn koning heeft geen vluchtveld in g7. Als hij de dekking van veld e8 opgeeft, kan de Andijker dame binnenkomen en is het mat in vier.

Jaap Gorter (1968) – Rik van Ingen (1810) 1-0

Driemaal is scheepsrecht voor Andrew Weltevreden. De speler van De Groene Zes heeft twee keer eerder tijdens het Westfries kampioenschap tegenover clubgenoot Peter van der Schee gezeten en beide keren verloren. In 2011 was het de onderlinge partij die jarenlang voor de eerste ronde werd vastgesteld. Het jaar erop zegevierde Peter in het Water en Vuurhuis in Hoogkarspel.
In een Engelse partij is lange tijd weinig aan de hand. Zwart heeft een vrijpion op d4 gekregen en die wordt door de dame van dee witspeler tegengehouden. Het gaat mis als Peter in een gelijkwaardige stelling zijn a-pion opschuift. Andrew begint een ruil op b5 die zijn opponent alleen kan beantwoorden met 23. cxb5. Zwart neemt aansluitend de open c-lijn in bezit en kan daarmee een ruil van de laatste torens forceren, waarmee hij positioneel groot en beslissend voordeel verkrijgt, goed voor de eerste partijzege.

Peter van der Schee (1910) – Andrew Weltevreden (1702) 0-1

Hij moest er even op wachten, maar ook Dirk Lont heeft zijn eerste overwinning te pakken. Veel clubgenoten van Caïssa-Eenhoorn zijn stille supporters die regelmatig even komen kijken hoe de competitieleider het doet. Drie weken eerder zat Jos Vlaar op bijna dezelfde plek in de theaterzaal (bij het podium) om de winst van titelkandidaat Attaqueer veilig te stellen in het bondsduel tegen het vijfde van de Hoornse vereniging.
Meestal is Dirk de speler die ten opzichte van zijn tegenstander achterstand in tijd oploopt, maar in deze vierde ronde worden de rollen omgedraaid. In een gelijkopgaande strijd staat wit positioneel beter, als zijn opponent een achtergebleven pion op c6 niet verdedigt. Jos heeft over zijn eerste achttien zetten tachtig minuten nagedacht en houdt er tien over voor het tweede deel van de partij. Dat zijn er niet genoeg. Dirk vereenvoudigt de stelling om van zijn b-pion een vrijpion te maken en na dameruil valt de vlag van zwart.

Dirk Lont (1775) – Jos Vlaar (1718) 1-0

Copyright © 2010-2024 Westfries Schaken Kampioenschap All rights reserved.
This site is using the Desk Mess Mirrored theme, v2.5, from BuyNowShop.com.