Verhuizingen als maatschappelijke ontwikkeling

Posted by Co Buysman on 12 maart 2015 in Verslag |

Menig WFK-speler is er al een keer binnen geweest. Voor hen vormt de route naar De Kreek geen probleem. Caïssa-Eenhoorn fungeert als gastclub voor de vierde ronde en heeft in Zwaag zijn thuishaven.
Ooit begon de Hoornse vereniging in een melksalon, nu schaakt ze in een multifunctionele accommodatie. In een kleine honderd jaar is veel veranderd. Liefst negen keer verhuisde Caïssa in zijn historie naar een andere locatie, al was er een van tijdelijke aard. Begin 1948 konden de schakers geen gebruik maken van hotel De Valk, omdat er een verbouwing aan kwam. Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen was ruim een half jaar niet langer het baken, waarop ze zich – lopend of fietsend – konden richten. Aan de Veemarkt, in hotel Sopar, vonden ze vervangende speelruimte.
De leden van schaakverenigingen worden, vroeg of laat, geconfronteerd met het zoeken naar een nieuwe omgeving om hun denksport te beoefenen. Alle sportclubs die geen eigen accommodatie hebben, zijn afhankelijk van externe factoren. In de periode voor de oprichting van Caïssa, in 1922, waren Aris de Heer (Middenbeemster), Morphy (Den Helder) en VVV (Alkmaar) de enige schaakverenigingen in Noord-Holland boven Purmerend. Aris de Heer is begonnen in hotel Het Heerenhuis, Morphy in sociëteit Eensgezindheid en VVV in een koffiehuis dat in de kranten werd aangeduid als ‘het lokaal van de heer Claij’.
Het ontbreken van een eigen huis betekent dat je er geen zeggenschap over hebt. Huurverhoging, duurdere consumpties, veranderde regelgeving, sloop, een verbouwing, er zijn diverse redenen waarom schakers moesten verhuizen. Alle schaakclubs zullen wel eens met een verplaatsing van hun speellokaal te maken hebben gehad. De accommodatiegeschiedenis van Caïssa geeft bovendien een aardig beeld van een maatschappelijke ontwikkeling. Van hotel naar Het Kontaktcentrum, wijkcentrum, cultureel centrum en nu dus een multifunctionele accommodatie. Vroeger waren er geen of nauwelijks dorpshuizen. De enige gelegenheid om samen te komen was het café. Vele tientallen jaren bogen de schakers daar hun hoofden over de borden en hoopten de eigenaren op extra inkomsten tijdens de doordeweekse avonden die zonder de schaakclubs minder druk bezocht werden.
Maar er kwamen meer verenigingen (niet alleen op het gebied van sport, ook culturele en sociale) en de behoefte aan anderssoortige gebouwen werd groter. De Kreek is een complex met onder anderen een basisschool, een sporthal, diverse zalen, kinderopvang, zorg- en welzijnsorganisaties, de lokale zender Radio Bontekoe en een grand café. En daar voelen wij, schakers van Caïssa-Eenhoorn, ons thuis. We kunnen weer met een gerust hart de deelnemers van het Westfries kampioenschap ontvangen en hoeven hen niet in de kou laten staan, zoals in De Huesmolen eens letterlijk het geval was.
Veertig leden van Caïssa-Eenhoorn maken ditmaal hun wekelijkse gang naar de theaterzaal van De Kreek. Die wordt deze dinsdagavond voor 75 procent gebruikt. De tussenwand blijft dicht en dat geeft geen problemen. Als er behoefte is aan meer ruimte zoals bij zaterdagse bondswedstrijden of voor jeugdkampioenschappen en -toernooien, dan wordt de wand opengeschoven. Op vier tafels aan de raamkant kunnen de zestien deelnemers hun Westfriese partijen spelen. Tussen hen en de clubschakers van de gastvereniging is een iets breder looppad gecreëerd en menig lid van Caïssa-Eenhoorn loopt langs de WFK-borden om te kijken hoe de stand van zaken is.

Alvorens naar de partijen uit de vierde ronde te gaan, staat er nog eentje open uit de eerste. Door een hardnekkige griep van de witspeler is Ronald Ritsema – Rik van Ingen vorige week tot een goed einde gebracht.
De titelverdediger trekt in een Engelse partij snel het initiatief naar zich toe. Zwarts achtergebleven pion op d6 oogt zorgelijk en beetje bij beetje verhoogt wit (die het loperpaar heeft tegenover twee paarden voor de Aartswoud-speler) de druk op de d-lijn. Na veel gemanoeuvreer verzwakt Rik echter zijn stelling op de koningsvleugel. Ronald kan die openbreken en dan valt de beslissing meteen. Met een schaakgevende pion kan hij damewinst realiseren.

Ronald Ritsema (2004) – Rik van Ingen (1810) 1-0

Nog steeds met een score van honderd procent begint Ronald Ritsema aan zijn vierde partij. Twee jaar geleden zaten ze met verwisselde kleuren tegenover elkaar en verloor Lourens van Veelen in een Franse partij. Nu valt de keuze op het Engels, waarin de symmetrie enige tijd wordt gevolgd. In het vroege middenspel begint met de opstoot 15. … b5 een interessante fase. Na een afruil van enkele lichte stukken houdt zwart een vrijpion op b4 als extraatje over. Wit valt die aan, zijn opponent verdedigt het materiële voordeel. Ook die strijd krijgt geen winnaar. Mede door een sterk loperpaar houdt de titelverdediger controle over de stelling en vlak voor de tijdcontrole komen de twee remise overeen.
In 2013 speelden ze hun WFK-partij ook bij Caïssa-Eenhoorn, toen in de vijfde ronde. Na afloop werd een uur buiten in de vrieskou – De Huesmolen sloot zijn deuren om middernacht – verder gepraat. Nu kunnen beide toppers in de aangename sfeer van het grand café van De Kreek analyseren.

Ronald Ritsema (2004) – Lourens van Veelen (1862) ½-½

Halverwege het kampioenschap kan worden gesteld dat Piet Reus aan zijn beste Westfriese titelstrijd ooit bezig is. Door de winst op concurrent Sjoerd Kelder nestelt hij zich naast Ronald Ritsema aan kop van de ranglijst. In 2006 is de Schaaklust-routinier al eens zesde geworden en in 2013 legde hij beslag op de vierde plaats. Nu draait de Andijker volop mee in de race om de eindzege.
De twee maken er een complexe partij van. Pas op de 21e zet wordt de eerste pion geslagen en dat gebeurt op een belangrijk moment. Zwart wil de dichte stelling op de koningsvleugel openbreken en heeft daar de kwaliteit voor over. Het materiaalverlies valt echter groter uit, omdat hij even eerder een paard op f5 heeft geposteerd en dat is niet te verdedigen. Sjoerd raakt een toren achter en heeft twee pionnen op de koningsvleugel meer, maar die vormen nauwelijks compensatie. Met actief spel kan Piet naar een mataanval toewerken.
Een aardig detail is dat precies tien jaar geleden Sjoerd Kelder debuteerde en toen ook van Piet Reus verloor. Op 15 maart 2005 sloeg de Schaaklust-speler toe in de zesde ronde, bij Torenhoog; het was zijn enige winstpartij. De overige zes eindigden in remise.

Piet Reus (1859) – Sjoerd Kelder (1864) 1-0

Voor het Westfries kampioenschap hebben Rik Slaman en Rob van den Heuvel, ondertussen toch trouwe deelnemers geworden, niet eerder tegen elkaar gespeeld. Ze maken van hun primeur een boeiende partij.
Met een vroege dameruil verijdelt wit de rokademogelijkheid voor zijn opponent, maar de Aartswoudse vorst vindt een veilige plek op c7. Witte pionnen op e5 en f4 houden de diagonaal b8-h2 gesloten. Vlot stappen beiden door het middenspel en na zestien zetten staan alleen de vier torens en van elk een paard – plus zeven pionnen – op het bord. Na torenruil krijgen de koningen een actieve rol. Als ook de paarden verdwijnen heeft Rik dankzij een iets betere pionnenstructuur licht voordeel. In het toreneindspel blijven uiteindelijk drie pionnen over. Rob laat zijn dubbelpionnen op de f-lijn opruimen om een vrijpion op b4 te krijgen. Omdat zijn koning het belangrijke veld b7 afschermt, hinkt de witspeler op twee gedachten. Hij heeft te veel tempi nodig om een vrijpion naar de overkant te brengen, terwijl de toren de zwarte vrijpion moet tegenhouden en een wat ongelukkige positie inneemt. Maar ook zwart kan weinig doen en beiden berusten dan ook in remise.

Rik Slaman (1824) – Rob van den Heuvel (1966) ½-½

Met een goed gevoel nemen Nick Manshanden en Jan Stapel plaats aan het bord voor hun vierde partij. De 16-jarige witspeler heeft drie dagen eerder in Caïssa-Eenhoorns bondswedstrijd tegen Santpoort 2 zijn eerste winst als promotieklasseschaker behaald. Vrijdagavond boekte Jan succes in het duel tegen Opening’64. Met zijn zege droeg hij bij aan de 5-3 tegen de Pancrassers, waardoor Aartswoud 2 een punt voorsprong op ZSC-Saende 3 vasthield. Op 10 april staat de titel in 2B op het spel in de strijd tussen beide ploegen.
In een mooie botsing tussen talent en ervaring neemt Nick in een Siciliaan een lichte voorsprong in ontwikkeling. Zwart zet zijn stukken goed neer en probeert na een afruil het initiatief over te nemen. Beiden geven elkaar geen duimbreed toe en met dame, toren, witveldige loper, paard en zeven pionnen zijn er geen voordeeltjes te vinden. Remise is dan ook een logisch resultaat en daarmee handhaven beiden zich als solide middenmoters.

Nick Manshanden (1777) – Jan Stapel (1740) ½-½

De vierde ronde is de eerste, waarin het aantal winstpartijen het aantal remises niet overtreft. In de eerste ronde kregen alle partijen een winnaar, op de tweede en derde avond werden twee remises genoteerd en in De Kreek heeft verdubbeling plaats: vier keer delen de spelers het punt.
Zo ook Lukas Boots en Erik Romkes en met zijn score van vijftig procent doet de vertegenwoordiger van De Pionier het goed. Hij is – als enige met een rating onder de 1700 – als zestiende geplaatst. In een Caro-Kann blijft Erik zitten met een isolani op d5, maar hij kan een ruil van paard tegen loper forceren, waarmee de pion op e4 komt. Ook de laatste lichte stukken verdwijnen in de doos en kantelt de partij enigszins in het voordeel van zwart. Lukas loopt vast met een aanval van dame en toren op de g-lijn en geeft zijn opponent de gelegenheid om de torens op de open d-lijn te verdubbelen. Zwarts aanvallende aspiraties worden evenwel in de kiem gesmoord met een actieve damezet en na een paar schaakjes en zetherhaling tekenen de twee de vrede.

Lukas Boots (1687) – Erik Romkes (1755) ½-½

Jaap Gorter en Rik van Ingen gaan terug in de tijd. Bij twee van zijn vier vorige deelnames trof Rik halverwege het kampioenschap de Schaaklust-speler als tegenstander en beide malen had Jaap wit. Na een remise in 2001 volgde een overwinning voor de Andijker in 2007 en ook in de speelzaal van Caïssa-Eenhoorn zegeviert hij. Na twee nullen gaat Jaap richting de bovenste regionen en daar hoort hij ook thuis.
In het Spaans gaat wit over op de lange rokade en kiest zwart voor de korte variant. Dat levert vaak interessante partijen op. Rik schuift al snel zijn a- en b-pion door om enige druk uit te oefenen op de koningsveste. Vlot zijn alle lichte stukken geruild, waarna de Aartswoud’er een pion op b3 kan posteren en de witte monarch in a2 en c2 geen schuilvelden heeft. Maar wit neemt wel de open e-lijn in bezit en dat zal later van cruciale betekenis zijn. Jaap probeert dameruil te forceren om zich daarna te verlossen van die vervelende b3-pion. Rik staat dat niet toe en geeft zijn opponent weinig speelruimte. De Schaaklust’er kan zijn f-pion doorspelen naar de zesde rij en daarmee begint de ellende voor zwart, want zijn koning heeft geen vluchtveld in g7. Als hij de dekking van veld e8 opgeeft, kan de Andijker dame binnenkomen en is het mat in vier.

Jaap Gorter (1968) – Rik van Ingen (1810) 1-0

Driemaal is scheepsrecht voor Andrew Weltevreden. De speler van De Groene Zes heeft twee keer eerder tijdens het Westfries kampioenschap tegenover clubgenoot Peter van der Schee gezeten en beide keren verloren. In 2011 was het de onderlinge partij die jarenlang voor de eerste ronde werd vastgesteld. Het jaar erop zegevierde Peter in het Water en Vuurhuis in Hoogkarspel.
In een Engelse partij is lange tijd weinig aan de hand. Zwart heeft een vrijpion op d4 gekregen en die wordt door de dame van dee witspeler tegengehouden. Het gaat mis als Peter in een gelijkwaardige stelling zijn a-pion opschuift. Andrew begint een ruil op b5 die zijn opponent alleen kan beantwoorden met 23. cxb5. Zwart neemt aansluitend de open c-lijn in bezit en kan daarmee een ruil van de laatste torens forceren, waarmee hij positioneel groot en beslissend voordeel verkrijgt, goed voor de eerste partijzege.

Peter van der Schee (1910) – Andrew Weltevreden (1702) 0-1

Hij moest er even op wachten, maar ook Dirk Lont heeft zijn eerste overwinning te pakken. Veel clubgenoten van Caïssa-Eenhoorn zijn stille supporters die regelmatig even komen kijken hoe de competitieleider het doet. Drie weken eerder zat Jos Vlaar op bijna dezelfde plek in de theaterzaal (bij het podium) om de winst van titelkandidaat Attaqueer veilig te stellen in het bondsduel tegen het vijfde van de Hoornse vereniging.
Meestal is Dirk de speler die ten opzichte van zijn tegenstander achterstand in tijd oploopt, maar in deze vierde ronde worden de rollen omgedraaid. In een gelijkopgaande strijd staat wit positioneel beter, als zijn opponent een achtergebleven pion op c6 niet verdedigt. Jos heeft over zijn eerste achttien zetten tachtig minuten nagedacht en houdt er tien over voor het tweede deel van de partij. Dat zijn er niet genoeg. Dirk vereenvoudigt de stelling om van zijn b-pion een vrijpion te maken en na dameruil valt de vlag van zwart.

Dirk Lont (1775) – Jos Vlaar (1718) 1-0

Copyright © 2010-2024 Westfries Schaken Kampioenschap All rights reserved.
This site is using the Desk Mess Mirrored theme, v2.5, from BuyNowShop.com.