Ongehuwde leden schaken bij gehuwde leden

Posted by Co Buysman on 1 maart 2017 in Verslag |

Met de derde ronde in Andijk in aantocht ben ik vorige week naar het Westfries Archief gegaan om te kijken of ik iets over gastheer Schaaklust kon vinden. Op de duizenden krantenpagina’s staan diverse verslagen van bondswedstrijden en clubcompetities, maar een jaarboek van de Vereniging Vrienden van Oud Andijk trok vooral de aandacht.

Voorzitter Paul Oudeman schrijft in zijn openingswoord in het boek van 2010 (jaargang 34): ,,Durk Dijkstra is bezig met het beschrijven van de geschiedenis van de schaakclub en heeft daarvoor reeds een deel geschreven.’’ Snel blader ik door naar de pagina’s 18 en 19, waarop zijn verhaal staat. In het oog springend is een foto van het bestuur van 2 februari 1981 (Martinus de Vries, Arnold Apeldoorn, Jaap Bloemendaal, Wim Gutter, Dirk Sietses en Klaas Tensen) met op de achtergrond het bord ’50 jaar Schaaklust Andijk’. Schaaklust is in september 1930 opgericht en in het seizoen 1980-1981 zijn er jubileumfestiviteiten geweest. Overigens ben ik in de Medemblikker Courant van zaterdag 4 oktober 1930 het volgende ‘bericht’ – gelokaliseerd met Andijk – tegengekomen: ,,Alhier is opgericht de Schaakclub Zwart Wit.’’ Het lijkt erop dat het om dezelfde vereniging gaat en dat men snel heeft gedacht dat Schaaklust vrolijker klinkt dan Zwart Wit.
Aanvankelijk is er in Andijk één clubavond per maand; er wordt vooral thuis geschaakt. In het seizoen 1936-1937 schaft het bestuur van Schaaklust de eerste vijf klokken aan. Afgeschaft wordt de clubavond. Secretaris Prikkel stelt voor in groepsverband thuis te spelen, waarbij de gastheer een kleine vergoeding van de bezoekers krijgt. Elke groep heeft zijn eigen wedstrijdleider en het bestuur hoopt zo dat alle partijen in de competitie worden gespeeld. Opmerkelijk, denkend in het jaar 2017, is dat ongehuwde leden thuis bij gehuwde leden moeten schaken. Op straffe van een verliespunt, als dat niet gebeurt.
Maar die tijd is voorbij en in dorpshuis Centrum hoeven we geen strafpunten uit te delen aan de ongetrouwde leden van Schaaklust en de ongetrouwde deelnemers van het Westfries kampioenschap. Met zeven clubpartijen en acht voor de derde ronde van het WFK zit de feestzaal goed vol. De welluidende klanken van de Egerländer Kapel – vanuit de ruimte naast de feestzaal – zorgen voor een glimlach bij menig schaker.
Een bijzondere partij is Piet Reus – Jaap Gorter. Vroeger was het gebruikelijk dat clubgenoten die aan het Westfries kampioenschap deelnamen, in de eerste ronde tegen elkaar speelden. Die regel is in 2012 afgeschaft. Piet en Jaap hebben voor ‘het Westfries’ regelmatig tegenoverover elkaar gezeten, maar vrijwel steeds in de eerste ronde. De 2014-editie was de eerste met een Jaap Gorter – Piet Reus in een later stadium: de zesde ronde. Uitslagen bepalen de ranglijst en daarmee de indeling voor een nieuwe ronde en uitgerekend op de avond dat het WFK-circus te gast is bij Schaaklust treffen de beide Schaaklust-routiniers elkaar.
Ze zijn deze derde ronde letterlijk het middelpunt. Voor de in totaal vijftien partijen zijn drie rijen gevormd en Piet, met wit, en Jaap zitten in de middelste. Naast hen Rob Bijpost en Jasper Seelemeijer, toevallig ook clubgenoten van elkaar (Aartswoud). Terwijl Piet en Jaap de steun genieten van veertien supporters oftewel de spelers van de zeven clubpartijen, komt er in de loop van de avond ook support voor Rob en Jasper. Hun clubgenoten Marc Helder en Wilko van der Gracht zijn in de auto gestapt om naar Andijk te rijden.
In de hoek van de feestzaal zitten Piet Aardenburg, Robbert van Dijkhuizen en Fred Avis op drie tafels naast elkaar. Zij krijgen steun van Peter Holscher. Peter is teamleider van Caïssa-Eenhoorn 3, waarin Piet, Robbert en Fred tot de basiskrachten behoren. Tussen de zetten tegen WFK-titelverdediger Ronald Ritsema door loopt Peter naar de drie om te kijken of ze de vorm hebben voor een kampioenswedstrijd. Want de volgende dag staat in de speelzaal van Caïssa-Eenhoorn de topper tegen HWP 3 op het programma. Een Hoornse zege levert de eerste plaats in 1B op en promotie naar de hoogste NHSB-klasse. Die komt er echter niet (3½-4½) en opvallend is dat de CE 3-winnaars in Andijk de verliezers zijn in de wedstrijd tegen de Haarlemse concurrent en de CE 3-verliezer in de Schaaklust-speelzaal zijn partij tegen de HWP 3-opponent wint. En zo komen we vanzelf terecht bij de acht partijen uit de derde ronde.

Ronald Ritsema (2071) – Peter Holscher (1913) ½-½
Uit de laatste drie WFK-duels tegen Peter Holscher heeft Ronald Ritsema een half punt behaald. Bovendien verloor de titelverdediger een maand geleden in de competitie van Caïssa-Eenhoorn van de oud-Westfries kampioen. Daarmee kwam een einde aan een reeks van 54 clubpartijen zonder nederlaag; de laatste was op 7 oktober 1914. De witspeler is in Andijk dan ook op zijn hoede.
In het Dame-Indisch geven de twee koplopers elkaar geen duimbreed toe. Ronald heeft in de opening een licht initiatief, maar Peter zorgt voor een goede opstelling. Er zijn enkele lichte stukken geruild, als op de twintigste zet de beide toppers akkoord gaan met remise. Zwart lijkt dan een minuscuul voordeel te hebben door een pion meer op de damevleugel en de aanwezigheid van het loperpaar. Maar de winstweg, zo die er is, is nog lang niet zichtbaar.

Jan Stapel (1799) – Dirk Lont (1751) ½-½
Na de 74 zetten in de tweede ronde blijft Dirk Lont ditmaal op 69 steken. Wel speelt hij met Jan Stapel de langste partij van de avond en de eindfase van het boeiende gevecht wordt door de overige deelnemers met grote belangstelling gevolgd. Er gebeurt in het zinderende eindspel dan ook heel wat, maar net als in 2015 valt er geen beslissing.
Het kost wit enige moeite om vanaf de opening gelijke tred te houden met zijn opponent. Dat gebeurt, als hij een paard handig omspeelt naar c5. Er wordt veel geruild en na 29 zetten belanden de twee in een eindspel met het paard voor Jan en een loper voor Dirk. Beide kampen beschikken bovendien over vijf pionnen.
Vervolgens bindt de witspeler met datzelfde paard het zwarte stuk aan de verdediging van een achtergebleven pion op a5. Het eindspel – dat zo’n veertig zetten zal duren – is begonnen. Aanvankelijk blijft het evenwicht gehandhaafd, maar dat verandert als de Aartswoud-routinier met zijn koning op jacht gaat naar de a5-pion. Zwart grijpt op de andere vleugel meteen zijn kans en creëert een vrijpion op g4. Dirk kan die meteen opspelen, hetgeen hij in de analyse aangeeft. Om te voorkomen dat Jan met het paard de promotie verhindert, doet zwart een loperzet. De Caïssa-Eenhoorn-speler mist de tijd om uit te rekenen wat de consequentie van … g3 is. In dat geval moet wit het paard geven, als die pion doorloopt naar het promotieveld en kan Dirks vrije f-pion promoveren.
Beiden verkeren ondertussen in hevige tijdnood en dat vertaalt zich in een bizar moment, wanneer de zwarte g-pion alsnog een dame wordt en ook wits a-pion. Jan mist op zijn beurt dat hij met zijn vorstin die van Dirk kan slaan. Met een overwinning wordt Jan alleen koploper en Dirk gedeeld koploper, maar na dameruil houden ze alletwee een licht stuk en een pion over en krijgt de topper geen winnaar.

Piet Reus (1812) – Jaap Gorter (1893) 0-1
Je zou kunnen zeggen dat partijen tussen Piet Reus en Jaap Gorter het Ajax – Feyenoord (of omgekeerd) van het Westfries kampioenschap zijn. De twee Schaaklust-spelers kennen elkaar door en door en staan ook weer op de bovenste plaatsen van de clubcompetitie. Op deze maandagavond spelen ze hun tiende WFK-partij sinds 2003 en brengt zwart de onderlinge score op een 1-9 voorsprong.
Het evenwicht wordt enigszins verstoord, als wit in het vroege middenspel een paard naar f5 brengt en na een afruil een dubbelpion op de f-lijn krijgt. Zo heerst zijn clubgenoot in het centrum. Door een dame-uitval moet Jaap nog even manoeuvreren om haar in veiligheid te brengen, maar uiteindelijk wint hij er wel een pion mee. Voor beiden is het zoeken naar de beste velden. Uiteindelijk staan de zwarte dame, loper en paard toch beter dan die van Piet. Van elk een licht stuk wordt geruild en Jaap kan een vrijpion naar d3 spelen.
In een dame-eindspel loert wit op een matkans, vanwege de positie van de zwarte koning voor de eigen pionnen. Die klip omzeilt de oud-Westfries kampioen behendig. Als er voor de witspeler geen schaakjes meer in de stelling zitten en de zwarte d-pion dreigt te promoveren, beseft hij dat de beslissing is gevallen.

Lukas Boots (1762) – Robbert van Dijkhuizen (1835) 1-0
Na drie ronden mag Lukas Boots de verrassing van dit kampioenschap worden genoemd. Op de plaatsingslijst staat hij in de middenmoot, op de ranglijst staat hij gedeeld vierde. In de speelzaal van Schaaklust verrast hij Robbert van Dijkhuizen die op dit kampioenschap na een goed begin wat terugvalt.
Hoewel de Caïssa-Eenhoorn-debutant zich heeft voorbereid, valt het eerste deel van de partij toch in het water. Zwart beantwoordt een dame-uitval naar h4 met een ontwikkelingszet van zijn witveldige loper die hij meteen afruilt voor een paard op f3. Daarmee kan Lukas de druk op de koningsvleugel vergroten. Met het opportunistisch gespeelde 14. … h5 verzwakt Robbert zijn verdediging. Als de witspeler een paard wil offeren, komt zijn opponent met een tegenoffer dat echter geen kans krijgt. De defensie van de clubkampioen van De Pionier is solide en een zwarte vrijpion komt niet verder dan e2. Niet veel later is de strijd voorbij. Met weinig tijd op de klok mist de Hoornse speler een paardschaak met torenverlies.

Rob Bijpost (1786) – Jasper Seelemeijer (1837) 0-1
Na enkele jaren afwezigheid is Jasper Seelemeijer terug in het deelnemersveld van het Westfries kampioenschap. En alsof de tijden niet zijn veranderd, draait de Aartswoud-speler weer bovenin mee. In 2012 en 2013 was hij na vijf ronden koploper, maar de eindsprint verliep wat traag, hoewel Jasper vier seizoenen geleden beslag legde op de derde plaats. Met zijn zege op clubgenoot Rob Bijpost profiteert zwart optimaal van de halfjes bovenin de ranglijst.
De strijd barst na een geduldige opbouw los in het middenspel. Er worden in het centrum enkele lichten stukken geruild en beiden vechten voor het initiatief. Alle torens verschijnen op de open d-lijn. Wit heeft echter een zwakte in zijn verdediging, achter zijn pionnen op de damevleugel. De torens verdwijnen en een zwart paard staat op c3 hinderlijk in de stelling van Rob die onnodig zijn a-pion verspeelt. Zwart zoekt en vindt snel een beter veld voor het paard en zet met zijn dame de beslissende aanval in. Een wit paard op a3 heeft geen goede velden tot zijn beschikking en zal met de slotzet van Jasper ook sneuvelen.

Jeroen Graaf (1726) – Piet Aardenburg (1795) 0-1
Met knappe remises tegen Jasper Seelemeijer en Dirk Lont heeft WFK-debutant Jeroen Graaf een opvallende start gemaakt en tegen Piet Aardenburg lijkt hij op weg om dat succes een vervolg te geven. Als hij vroeg in de partij de beste voortzetting mist, kantelt de strijd en wordt na een enerverend gevecht door zwart de enige matzet van de avond gespeeld.
Wit zorgt meteen voor flinke druk en een cruciaal moment ontstaat na 9. … a6. Een zwart paard op c6 wordt tweemaal aangevallen en Piet denkt met de tekstzet een van de aanvallers (loper op b5) weg te kunnen jagen. De KTV’er kan evenwel met 10. Pxc6 de Hoornse dame de stuipen op het lijf jagen. In dat geval is de zwartspeler bijna verplicht het belangrijke stuk te geven om nog iets van tegenspel over te houden. Jeroen neemt het c6-paard met zijn loper en redt zijn b2-pion, maar na dameruil is een deel van zijn positionele voorsprong verdwenen.
In het late middenspel kan de zwartspeler op zijn beurt toewerken naar een stelling van twee lichte stukken tegen een toren. Hij kiest voor het centraliseren van zijn materiaal en dat pakt in een toren-met-loper-eindspel goed uit. Zijn opponent stapt niet uit een loperschaak en dat kost hem het lichte stuk. Met een vrijpion op de a-lijn probeert Jeroen onrust te zaaien, maar de Caïssa-Eenhoorn-speler laat zijn vrije d-pion opstomen naar de derde rij en krijgt de kans om een elegante matzet uit te voeren. Waarna wit zijn a-pion laat promoveren en de lachers op zijn hand krijgt met: ,,En dit is ook mat.’’

Fred Avis (1842) – Sido Quarré (1649) 1-0
De ene Caïssa-Eenhoorn-speler is de andere niet. Dat ervaart Sido Quarré in Andijk. Na de keurige remise een week eerder tegen Piet Aardenburg, krijgt hij van clubvoorzitter Fred Avis geen kans op hetzelfde of een beter resultaat.
Piet en Fred zijn overigens twee totaal verschillende schakers en dat blijkt al gauw. Wit, een aanvalsspeler, haalt op de tiende zet nog wel even de dame van de diagonaal van zijn koning, omdat hij in de clubcompetitie ooit eens tegen de zeer ervaren Jan Haijer (in 2014 overleden na een imposante schaakcarrière van bijna zeventig jaar) is ingetuind in zwarts combinatie …Kh7 / … Lh6. Even later verplaatst wit de vorstin naar g3, op de lijn van de Enkhuizer koning, en profiteert meteen van een te agressieve 15. … c5, waardoor een goed zwart paard op e5 noodgedwongen terug moet. Een sterk pionnenfront leidt de beslissende aanval in. Sido heeft te weinig verdedigers (hij mist onder meer dat paard) om Freds actie te beantwoorden, raakt een stuk kwijt en dreigt nog meer materiaal te verliezen. Dat wacht de zwartspeler niet af.

Eugène Koomen (1430) – Toine Molenaar (1676) 0-1
Waar koplopers zijn, zijn ook rodelantaarndragers. Het niet benijdenswaardige symbool voor de onderste plaats is nu in handen van Eugène Koomen die evenwel nog vier kansen krijgt om het aan een concurrent over te dragen.
In het debutantenbal tegen Toine Molenaar delft hij het onderspit. Wit wordt kort na de opening verrast door een loperschaak van zijn opponent op f2. Minder bekend dan het witte stukoffer op f7, maar niet minder effectief. Eugène verliest de kwaliteit en probeert met zijn kleine ontwikkelingsvoorsprong nog iets te bereiken. Maar het Aartswoud-talent speelt secuur en attent en wil zijn kans op zijn eerste partijzege op het Westfries kampioenschap niet vergooien. Als zwart precies op tijd zijn torens in een open stelling op de e-lijn heeft verdubbeld (en een verrassing van een mat achter de paaltjes uitsluit), dreigt er meteen het een en ander in zijn voordeel. Een tegenaanval van de GZ’er kan Toine afslaan en van loperwinst is hij verzekerd. Zo ver laat de witspeler het niet komen.

Copyright © 2010-2024 Westfries Schaken Kampioenschap All rights reserved.
This site is using the Desk Mess Mirrored theme, v2.5, from BuyNowShop.com.