Groene vijf bij De Groene Zes

Posted by Co Buysman on 13 februari 2017 in Verslag |

Met 1 titelverdediger, 2 spelers van KTV (de Enkhuizer club is terug in het deelnemersveld), 3 oud-kampioenen, 4 herintreders, 5 debutanten en 6 verenigingen die vertegenwoordigd zijn, begint het Westfries schaakkampioenschap. In de speelzaal van De Groene Zes zijn er 7 winnaars en de achtste partij eindigt in remise. We spelen op 9 februari en het inschrijfgeld bedraagt 10 euro.

Maar we zijn niet naar Bovenkarspel gekomen om van 1 tot en met 10 te tellen. Voor de 66e keer is een begin gemaakt met de strijd om de Westfriese schaaktitel, waarbij één aflevering – die van 1939 – het einde niet heeft gehaald. De eerste editie is in 1934, als op tweede paasdag in Andijk 36 spelers zich melden voor een toernooi dat Schaaklust op verzoek van de twee jaar jonge West-Friesche Schaakbond heeft georganiseerd. Er zijn dan drie schaakverenigingen in Westfriesland: het in 1922 opgerichte Caïssa en KTV en Schaaklust, allebei uit 1930. De besturen van de drie clubs komen met het idee van een Westfriese schaakdag, waarbij in de hoogste vierkamp om de Westfriese titel wordt gestreden. In die poule spelen Sietse Sietses (KTV), Piet Velzeboer (Caïssa) en Jacob Vriend (Schaaklust) tegen elkaar en tegen de 18-jarige Dirk Appel (Alkmaar) die in Enkhuizen is geboren. De VVV-speler moet vijftig cent inschrijfgeld betalen en wordt de eerste Westfriese schaakkampioen.
In 1936 prolongeert Dirk Appel de titel, waarna in 1937 en 1938 respectievelijk Jan Bos jr (A-Z, Medemblik) en Wim Gutter (Schaaklust) op de eerste plaats eindigen. Op tweede paasdag 1939 keert het evenement terug in Andijk, maar nu is de eind 1936 opgerichte schaakclub De Toren de organisator. Het ‘bijzonder mooie voorjaarsweer’ wordt in het orgaan van de West-Friesche Schaakbond als reden genoemd voor de matige belangstelling. In de hoogste groep ontbreekt Caïssa, terwijl in de lagere poules zeven leden van de Hoornse club wel meedoen. Om de titel schaken Jan Bos jr, Wim Gutter, KTV’er Alexander David (in 1938 vanuit Wenen naar Enkhuizen gekomen) en Jan Dekker namens de organiserende club. De afgebroken partijen Gutter – David en David – Bos worden niet uitgespeeld en er wordt ook geen eindstand opgemaakt. Jan Dekker heeft drie keer verloren, Bos – Gutter is in remise geëindigd.
Ook in de volgende vier jaren staat de Westfriese schaaktitel op het spel, maar in de periode 1944-1951 zijn er geen kampioenschappen. Het Nederlandse schaakleven gaat na de Tweede Wereldoorlog op de schop, de West-Friesche Schaakbond wordt opgeheven. Wel komt er in 1952 de Westfriese Schaakkring voor in de plaats. Het bestuur besluit om het evenement één keer in de twee jaar op de agenda te zetten. Hoewel er meer schaakverenigingen in de regio zijn, leveren alleen Caïssa, KTV en Schaaklust weer de deelnemers: twee van elke club. Dan ook wordt de regel dat clubgenoten in de eerste ronde tegen elkaar spelen ingesteld.
Wim Gutter en Alexander David zijn weer van de partij, waardoor het kampioenschap vier debutanten – een evenaring van het record van 1934 – telt. Het gaat om de Caïssa-spelers Folkert Hildama jr en Freek Homan, Simon Zwier (KTV) en Ben van den Braber (Schaaklust). En dat brengt ons in één klap bij de huidige titelstrijd die een record aantal nieuwkomers in de gelederen heeft. Robbert van Dijkhuizen (Caïssa-Eenhoorn), Jeroen Graaf (KTV), Eugène Koomen (De Groene Zes), Toine Molenaar (Aartswoud) en Sido Quarré (KTV) zijn in de speelzaal van De Groene Zes de groene vijf en mogen de komende twee maanden aantonen dat vooral wat er op het bord gebeurt telt en niet ervaring. Het hoge aantal debutanten is overigens mede te danken aan de absentie van een aantal trouwe deelnemers. Andrew Weltevreden en Rik Slaman zijn tegenwoordig lid van respectievelijk De Waagtoren en Purmerend en Peter van Waert viert vakantie.
In het Vereenigingsgebouw is het een drukte van belang. Als de schakers binnenlopen, zijn 22 biljarters al druk bezig met partijen op hun tafels. Voor in het pand is ook damclub Gezellig Samenzijn actief. De wekelijkse repetitie-avond van Atie’s Smartlappenkoor, onder leiding van Atie Oud en Hein Zonneveld, is op donderdag. In het repertoire zit natuurlijk niet ‘This strange effect’ van Dave Berry, maar de hit uit de zomer van 1965 van het Engelse tieneridool is wel te horen in de speelzaal van De Groene Zes en dat zorgt voor vreemde effecten in de hoofden van de denksporters. Een vriendelijk verzoek om de geluidsbox uit te zetten wordt vriendelijk gehonoreerd.

Ronald Ritsema (2071) – Piet Aardenburg (1795) 1-0
We beginnen het overzicht met de partijverslagen bij titelverdediger Ronald Ritsema die bij de start van het 66e kampioenschap tegenover Piet Aardenburg zit, ofwel de partij tussen de kampioen en vice-kampioen van Caïssa-Eenhoorn. Met dezelfde kleuren heeft Ronald enkele maanden geleden in de clubcompetitie gewonnen en hij gaat in de speelzaal van De Groene Zes op herhaling. Zwart speelt veel te vroeg zijn e5-pion op en raakt die na een dameschaak kwijt.
Met een stevige druk op de damevleugel geeft wit zijn opponent geen kans om terug in de strijd te komen. Zo staan in de eindstelling, na dertig zetten, de toren op a8 en de loper op c8 nog steeds op de beginvelden. Met stukverlies in aantocht feliciteert Piet zijn clubgenoot en kan zich troosten met het feit dat hij bij zijn laatste WFK-deelname – in 2003 – ook in de eerste ronde van een topspeler (Nico Hauwert) verloor en de week erop won.

Lukas Boots (1762) – Peter Holscher (1913) 0-1
Lukas Boots doet voor de vijfde keer mee en heeft in zijn debuutjaar 2012 gestunt tegen de oud-kampioenen Jaap Gorter (winst) en Peter van der Schee (remise). In de Pirc geeft hij aardig partij aan Peter Holscher, eveneens een oud-kampioen. Met zwart trekt de routinier uit Zwaag het initiatief naar zich toe, bouwt een prima stelling op en grijpt meteen zijn kans als die zich voordoet. De Pioniers clubkampioen ontpent zijn koning, waarna door 21. … f5 een witte loper enigszins buitenspel komt te staan.
Een prachtige pionnenstructuur verlamt de samenwerking van wits stukken en een aanval op achtergebleven pionnen is niet te stuiten. Met een loperoffer probeert Lukas, op weg naar tijdnood, zijn opponent te verrassen. Mooi samenspel van Peters overgebleven stukken (dame, toren, paard) levert torenwinst op en aansluitend het partijpunt.

Rob Bijpost (1786) – Jaap Gorter (1893) 0-1
Net als drie jaar geleden zitten Rob Bijpost als witspeler en Jaap Gorter als zwartspeler tegenover elkaar. Het is in deze 66e editie van het Westfries kampioenschap het eerste onderonsje van twee titelhouders. De b4-openingszet is het startsein voor activiteit op de damevleugel, waaruit na een ruil van de witveldige lopers en enkele pionnen zwart beter te voorschijn komt. Ook de zwartveldige lopers belanden naast het bord.
Met wederzijdse dreiging van mat achter de paaltjes blijft het voor beiden opletten geblazen. Na dame- en paardruil kan Jaap daarom de tweemaal aangevallen en eenmaal verdedigde a2-pion nog niet veroveren. Zijn sterkste punt is de b-pion die aan een opmars begint. Als de a2-pion wordt geslagen, komt de weg naar promotie vrij. Die bewandelt de Schaaklust-routinier niet, omdat Rob in een al mindere stelling zijn paard verspeelt. In de laatste drie confrontaties is hij ongeslagen gebleven (een winstpartij in 2006, twee remises in 2008 en 2014), maar nu delft wit het onderspit.

Fred Avis (1842) – Robbert van Dijkhuizen (1835) 0-1
Welgeteld 51 weken geleden nam Fred Avis het in de clubcompetitie van Caïssa-Eenhoorn (24e ronde) voor het laatst op tegen Robbert van Dijkhuizen. De voorzitter versloeg toen het aanstormend talent dat zijn debuut in het Westfries kampioenschap met een klinkende revanche viert.
In Bovenkarspel is Fred als witspeler in het nadeel, omdat zijn 20-jarige clubgenoot zich uitstekend heeft voorbereid. Robbert offert in het Geweigerd Damegambiet een pion om in het middenspel ook een paard te geven. De witspeler accepteert dat met de verkeerde pion (15. bxc5 in plaats van het betere 15. dxc5) en gaat na het optellen en aftrekken met een pion achterstand richting eindspel. Met meer centraal opgestelde stukken profiteert zwart vervolgens op uitstekende wijze van zijn positioneel voordeel.

Jeroen Graaf (1726) – Jasper Seelemeijer (1837) ½-½
De langste partij van de eerste avond gaat tussen Jeroen Graaf en Jasper Seelemeijer. In het Vereenigingsgebouw maakt de witspeler zijn WFK-debuut, maar is voor menig deelnemer geen onbekende. Zeker niet voor de vertegenwoordigers van Caïssa-Eenhoorn die de KTV’er kennen van het Open Hoorns van 2015 en 2016. In beide zevenrondige evenementen verzamelde Jeroen drie punten met als opvallendste resultaten zijn remises tegen Bert Spil en Arnold van der Wolff, gerenommeerde spelers van Caïssa-Eenhoorn.
Ook tegen Jasper wordt het punt gedeeld, na een verwoede strijd van twee kanten. De routinier van Aartswoud komt passief uit de opening en gooit met een aardig paardoffer de knuppel in het hoenderhok. Dat lijkt een tijdelijk karakter te hebben om uiteindelijk pionwinst te realiseren, maar na wat geruil heeft wit materieel voordeel in de vorm van twee lichte stukken tegen een toren. Beide spelers hebben voorts een dame en een toren. De zware stukken verdwijnen en het eindspel gaat in met een loper plus paard tegen een toren.
Jeroen heeft een vrijpion op a5, verdedigd door de loper. Het is geen gemakkelijke stelling. Vijf zwarte pionnen staan compacter, terwijl die op c3 en g3 van wit zwak zijn. Na een ruil krijgt Jasper een dubbelpion op de g-lijn en is het voor zijn opponent zoeken naar met name goede velden voor het paard. Als dat op c2 staat, lijkt 43. Pb4 sterk, maar wit kiest voor 43. Pd4. Het komt weliswaar in de stelling van zwart, door een aantal verplichte zetten levert dat weinig op. Met weinig tijd op de klok voor beiden kiezen ze voor zetherhaling.

Piet Reus (1812) – Toine Molenaar (1676) 1-0
Piet Reus, vice-kampioen van Westfriesland in 2015, treft debutant Toine Molenaar als eerste opponent. De zwartspeler is als schaaktalent opgegroeid bij De Pionier en heeft omwille van zijn ontwikkeling voor de sterke clubcompetitie van Aartswoud gekozen. Begin dit seizoen versloeg hij daarin Jan Stapel die in de speelzaal van De Groene Zes schuin achter hem zit.
Toine gebruikt tegen de routinier van Schaaklust veel tijd, maar komt desondanks slecht uit de opening. De zwartveldige lopers zijn al snel geruild, waardoor 9. Dg4 in combinatie met een dreigend paardvork op c7 een vervelend zetje is. Zwart reageert daar niet goed op. Dat kost hem niet alleen een pion, ook zijn verdediging loopt averij op. In een al slechte stelling offert het Aartswoud-talent een paard om enkele tegendreigingen (… Dxb2 met torenwinst; na … Dxc6 is er een dubbele aanval op de c2-pion en de toren op h1) te creëren. Wit kan makkelijk afwikkelen naar dameruil en zal dan met gezond stuk meer doorgaan. Piet vereenvoudigt de stelling en zo blijft er voor zijn jonge opponent geen tegenspel meer over.

Sido Quarré (1649) – Dirk Lont (1751) 0-1
Ook in het voorjaar van 2015 zaten Sido Quarré en Dirk Lont tijdens een kampioenschap in dezelfde zaal. Het ging toen om het Open Hoorns, maar de twee konden niet tegen elkaar spelen, omdat Dirk in groep 1 zat en na zeven weken verrassend de titel veroverde en Sido in groep 2 schaakte en daarin op de zesde plaats beslag legde.
De KTV-debutant kiest in een Siciliaan voor de lange rokade en meteen heeft zijn opponent het plan gemaakt: aanval op de koningsstelling. In vlot tempo plaatst zwart zijn dame en toren op de half open c-lijn en zijn b5-pion staat klaar om de druk te vergroten. Wits stukken werken niet goed samen en dat wordt door de Caïssa-Eenhoorn-speler op fraaie wijze aangetoond. Met twee opeenvolgende zetten wint hij de dubbele kwaliteit. Als Dirk dreigt om alle zware stukken op de c-lijn te plaatsen, weet de KTV’er dat doorgaan weinig zinvol is.

Jan Stapel (1799) – Eugène Koomen (1430) 1-0
Na ruim anderhalf uur kroont Jan Stapel zich tot eerste winnaar van de avond. Vier clubgenoten van Eugène Koomen spelen voor De Groene Zes een interne partij en voorzitter Simon Dorpema, Ab Niekamp, Bas Doodeman en Axel Zee zijn meteen supporter voor de WFK-debutant. Ondanks die morele steun redt Eugène het niet.
In het vroege middenspel staat hij al onder druk en die wordt beetje bij beetje opgevoerd. Twee krachtig springende paarden komen in zijn stelling en stukverlies is niet te verhinderen. Jan speelt zelfs een vork op dame en toren en het enige vluchtveld voor de vorstin leidt tot een vork van het andere paard op koning en dame. Zwart lijkt af te wikkelen naar een materiële achterstand van dame tegen twee lichte stukken, maar mist na de net voorbije hectiek een mat in één.

Copyright © 2010-2024 Westfries Schaken Kampioenschap All rights reserved.
This site is using the Desk Mess Mirrored theme, v2.5, from BuyNowShop.com.