Denker des vaderlands

Posted by Co Buysman on 9 maart 2017 in Verslag |

We hebben een nieuwe denker des vaderlands. Tussen de derde en vierde ronde van het Westfries schaakkampioenschap is de keuze gevallen op René ten Bos, hoogleraar filosofie en managementfilosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Na Hans Achterhuis, René Gude en Marli Huijer is hij de vierde met de eretitel die eens in de twee jaar wordt verleend.

Op Wikipedia lees ik dat het doel van de initiatiefnemers (Filosofie Magazine, Stichting Maand van de Filosofie en het dagblad Trouw) is om ‘de media te verrijken met een filosofisch zwaargewicht die de hectiek van het nieuws in een groter verband kan plaatsen’. April is de maand van de filosofie en het thema wordt binnenkort de betekenis van rust. We hebben toegang tot de hele wereld en we gebruiken die toegang om alles te willen weten. Dat een groot deel van die informatie onbelangrijk is, doet voor de huidige wereldburger niet ter zake. Hij wil gewoon alles weten, maar leest niet dat gezond verstand een hoeveelheid rust nodig heeft.
In alle rust rijd ik deze maandagavond over de Oudijk naar Westwoud. Halverwege sluit ik aan bij enkele voorgangers. Vier auto’s achter elkaar over de Oudijk naar Westwoud: dat moeten schakers zijn. Als ik dichter bij De Schalm kom, blijkt dat denkpatroon niet te kloppen. Er is maar één auto die de parkeerplaats voor het dorpshuis oprijdt en daar zit ik in.
Hier maak ik de fout die de Schotse grootmeester Jonathan Rowson in zijn boek ‘Chess voor zebras’ als eerste noemt. Een goed schaker denkt niet, een goed schaker ziet. Ik denk aan maandagavond als clubavond van onze gastheer Degoschalm. Ik denk aan de idyllische omgeving van de Oudijk, waar weinig mensen wonen en waar je dus weinig auto’s verwacht. Ik zie geen boerderijen (die er natuurlijk wel zijn), waar het werk zich niet tussen negen en vijf uur afspeelt. Ik zie geen Westwouders (die er ook zijn) die vanuit Amsterdam met de trein naar Hoorn gaan, uitstappen op station Kersenboogerd en op binnendoorweggetjes naar huis rijden. De vier auto’s achter elkaar op de Oudijk: het is de wens geweest om daar alleen schakers in te zien zitten.
Jonathan Rowson geeft de tip om als schaker te vertrouwen op je intuïtie. Dat kun je trainen door tegen de stukken te praten. Peter Holscher heeft daar deze maandagavond een eigen variant op bedacht, want hij kijkt wel heel vaak naar zijn klok. Die zegt niets terug. Al gauw komt de aap uit de mouw. Met wit speelt hij tegen Jan Stapel en beiden zitten aan de laatste tafel van de rij, vlakbij de tegen de muur geschoven bar. De lichtval is wat minder gunstig dan elders in de zaal en als je op hoofdhoogte – van de zittende schaker – naar de klok kijkt, zie je alleen een donkere schaduw en geen tijd. Het is even zoeken naar de juiste knop, maar niet veel later branden de spots boven de bar en blijkt Peter een lichte achterstand in minuten te hebben.
Een andere fout die schakers maken is om te veel aan het brein over te laten. Soms is het goed zelf na te denken. De pionnen horen op de andere kleur te staan dan de loper, de toren moet naar de zevende rij, de dame niet te snel in het spel brengen, het is wel eens goed ‘vaste regels’ overboord te gooien. Dirk Lont gaat met een goede stelling en een pion meer het eindspel in tegen Lukas Boots en als de partij in remise is geëindigd, ben ik automatisch geneigd om te veronderstellen dat Dirk het ergens heeft laten liggen. Dat is waarschijnlijk niet het geval geweest. Een pion meer in een gezonde stelling biedt nog lang geen zekerheid over het verkrijgen van het volle punt.
In ‘Chess voor zebras’ wordt gewaarschuwd om niet beter te denken voor de tegenstander dan voor jezelf. Soms vermoed je dat de opponent jouw aanvalsvariant kan beantwoorden, maar blijkt die weerlegging niet te kloppen. Opeens moet ik denken aan een verslag van de wedstrijd De Waagtoren 5 – Aris de Heer (5½-2½) van een maand geleden, op de website van de club uit Middenbeemster. ,,We zijn geen dreigende roofvogel meer, geen trotse pauw, geen brutale kraai. Aris werd Avis, een Avis Miserabilis.’’ Het is een geschreven zin van oud-Caïssa-lid Eddy Saraber die daar een vleugellamme vogel mee bedoelt. Tot rust gebracht in een nestje in een Alkmaarse toren.
Denker des vaderlands. Is het een idee om in 2019 een schaker voor te dragen?

Jasper Seelemeijer (1837) – Ronald Ritsema (2071) 0-1
Nog voor hij één zet heeft gedaan, kan de dag voor Ronald Ritsema al niet meer stuk. De clubkampioen van Caïssa-Eenhoorn steekt veel tijd in het lesgeven en wil zich niet alleen op de jeugdavonden daarin bekwamen. Na het volgen van een internationale opleiding heeft Ronald bericht gekregen dat hij binnen afzienbare tijd de titel van FIDE-instructor zal krijgen. Nog één stap hoger en de Hoornse topschaker zit op het niveau van IM-speler en schaaktrainer Jop Delemarre die in die hoedanigheid bij Caïssa-Eenhoorn actief is.
Ongeslagen en met een half punt minder dan zijn opponent begint Jasper Seelemeijer aan de topper tegen Ronald. Beiden schuwen de strijd niet. In het vroege middenspel, na een afruil van enkele lichte stukken, heeft de titelverdediger het loperpaar en Jasper een loper met paard. Met veel pionnen op het bord – elk zeven – besluit de zwartspeler dat evenwicht te herstellen.
Met 18. f4 steekt wit de lont in het kruitvat. Er volgt een stevig gevecht op de f-lijn en na een tweede afruil houden de twee de torens over. De pionnenstructuur van de Aartswoud-routinier die een dubbelpion op de c-lijn heeft, is minder solide. Vooral de pionnen op a4 en c3 lijken lastig te verdedigen. Met vier verbonden pionnen op de damevleugel liggen daar de kansen voor Ronald die na torenruil direct door zijn opponent wordt gefeliciteerd.

Peter Holscher (1913) – Jan Stapel (1799) 1-0
De laatste WFK-partij tussen Peter Holscher en Jan Stapel dateert van 2008. Die werd in de derde ronde gespeeld en eindigde in remise. Ook in het NHSB-veteranenkampioenschap vanaf 2004 in Hoorn hebben ze niet vaak tegenover elkaar gezeten en dat maakt de partij in de speelzaal van Degoschalm ook weer wat spannender. Er zijn immers weinig aanknopingspunten uit het verleden.
Die spanning komt er. In het vroege middenspel verplicht zwart met een damezet dat zijn opponent de f-pion moet doorschuiven naar de vierde rij. Jan kijkt tegen een dubbelpion op de e-lijn aan (met een vooruitgeschoven post op e4), waardoor het hele centrum wordt geblokkeerd.
Langzaam werken beiden toe naar een climax op de koningsvleugel. De g-lijn valt open en daar heeft Peter sneller toegang tot dan de zwartspeler. Maar er zijn nog veel voorbereidende werkzaamheden te verrichten. Wit moet opletten dat hij zijn achtergebleven pion op e3 niet verspeelt. Er komt meer ruimte op de flank en na een spectaculaire afruil wordt een kwetsbare zwarte g-pion doelwit voor de oud-Westfries kampioen. Die valt ook.
Pas op de 38e zet wordt de a8-toren in het spel betrokken. Na dameruil krijgt Jan een actievere stelling en stelt het geduld van zijn opponent op de proef. Met een aanvallende rol voor zijn koning komt voor de witspeler de beslissing in zicht. Zijn stukken staan goed opgesteld en zwart komt min of meer in zetdwang.
Een ‘vaste regel’ – een paard aan de rand geeft trammelant – wordt de winnende slotzet. Na 54. Ph5 kan Peter torenruil afdwingen en zal de zwarte h-pion verloren gaan. Dat wacht Jan in de langste partij van de avond niet af.

Jaap Gorter (1893) – Fred Avis (1842) 0-1
Van een Avis Miserabilis is in Westwoud geen sprake, eerder van een Avis Altusvolare (hoogvlieger). Fred Avis herstelt in de onderlinge WFK-score tegen oud-Westfries kampioen Jaap Gorter het evenwicht. Na drie verliespartijen vanaf 2005 zegeviert hij nu voor de derde maal op rij.
Op de vijfde zet brengt zwart een verbetering aan ten opzichte van zijn partij van een jaar geleden, toen hij met dezelfde kleur 5. … Lc5 speelde. Jaap rekent daar nu ook op en moet een paar zetten later, als hij een paard voor staat, kiezen welk stuk hij zal redden. Een Andijker loper en een paard worden door Hoornse pionnen belaagd. Hij gaat met ontwikkelingsachterstand het middenspel in, maar gaandeweg wordt die ‘schade’ gerepareerd.
De beslissing valt als Fred zijn torens op de open e-lijn verdubbelt en wit een ruil op e6 uit de weg gaat. Nu wordt er geruild op e3 en valt de voorzitter van Caïssa-Eenhoorn met zijn dame de Schaaklust-stelling binnen om achtergebleven pionnen op c3 en e3 aan te vallen.
Toch blijft het ingewikkeld en dat ontlokt de zwartspeler een diepe zucht. ,,Wat doen we mekaar aan?’’ verzucht ook Jaap die even later een loper offert, maar hij kan er geen eeuwig schaak mee creëren. Kort erop heeft hij geen sluitende verdediging tegen de dreigingen van Fred.

Dirk Lont (1751) – Lukas Boots (1762) ½-½
Dirk Lont is op weg naar overtuigend eerherstel. Een jaar geleden leverde zijn optreden op het Westfriese podium slechts twee halfjes op en de laatste plaats in de eindstand. Dat is voor de voormalig clubkampioen van Caïssa en oud-Hoorns kampioen te mager en met revanchegedachten is hij aan de 66e editie begonnen. Door de remise tegen Lukas Boots – die het momenteel uitstekend doet – heeft Dirk nog steeds de ongeslagen status; net als de beide koplopers Ronald Ritsema en Peter Holscher.
In het Geweigerd Damegambiet wint wit op de tiende zet de e4-pion, maar dat gaat ten koste van de rokade. Na een loperzet van zijn opponent kan de koning alleen naar f1 uit het schaak stappen. Vervolgens worden alle paarden geruild en smelt de ontwikkelingsachterstand van Dirk als sneeuw voor de zon.
De witte plus is dan de e3-pion die in een spannende en interessante fase van de partij valt. Op weg naar een dame-met-toren-eindspel raakt de clubkampioen van De Pionier toch weer een pion achter en met een witte toren op de zevende rij lijkt de stelling voor zwart ietwat zorgelijk. Maar met enkele dameschaakjes houdt Lukas de witspeler bezig en het is lastig om de beste zetten te vinden.
Toch krijgt Dirk nog een kans op meer dan een half punt. Met weinig tijd op de klok kan hij een dameschaak opheffen met 46. Kg2. Hij speelt echter zijn vorstin naar f4 en geeft zwart de mogelijkheid om via … De1 eeuwig schaak uit te voeren. Op die manier handhaven beiden zich in een groep achtervolgers die tot vijf man uitgroeit.

Piet Aardenburg (1795) – Rob Bijpost (1786) 1-0
De motor moest even warmdraaien, maar het lijkt erop dat Piet Aardenburg zijn draai heeft gevonden in het Westfries kampioenschap. Zijn laatste deelname dateert van 2003 en de Hoornse routinier is op weg om zijn score van vijftig procent van toen te evenaren of misschien wel te verbeteren. Met de overwinning op Rob Bijpost klimt hij naar de gedeelde derde plaats.
Rob, een van de drie oud-kampioenen, gaat aanvankelijk gelijk op met de witspeler. Er ontstaat een open centrum op het bord. Regelmatig wordt er geruild, maar langzamerhand krijgt Piet op die manier een iets betere stelling. Zijn laatste twee stukken (dame en paard) staan centraler, bovendien heeft zwart een isolani op de e-lijn. De stukken van de Aartswoud’er (ook een dame en paard) bevinden zich op te grote afstand van de kwetsbare pion en kunnen niet bijspringen in de verdediging.
Op een handige wijze verovert wit het doelwit en heeft meteen nog twee objecten op het oog: zwarts pionnen op g7 en h6. Met twee pionnen voorsprong komt er na dameruil nog iets van spanning in de partij, omdat een lange tijd passief paard op a5 tot leven komt en Piet moet opletten dat zijn opponent op de damevleugel geen doorbraak ten faveure van een vrijpion kan forceren. Als hij de strijd daar controleert, is de pionnenmeerderheid op de andere flank beslissend. In tijdnood verliest Rob ook nog zijn laatste stuk.

Robbert van Dijkhuizen (1835) – Piet Reus (1812) ½-½
Na twee verliespartijen op rij treft Robbert van Dijkhuizen het niet dat hij in de vierde ronde Piet Reus als opponent krijgt. De Hoornse WFK-debutant heeft er net een sterk weekeinde op zitten. Bij het NHSB-kampioenschap (tevens het open Alkmaars kampioenschap) scoort hij in de hoogste groep drie uit zes en wint de ratingprijs. Goed voor het zelfvertrouwen.
Door eveneens twee nederlagen op rij – tegen de oud-kampioenen Peter Holscher en Jaap Gorter – staat Piet te laag op de ranglijst, maar hij treft het op zijn beurt niet dat wit zich in de partij vastbijt. Robbert is niet tevreden over zijn stelling in het eerste deel van de strijd en kijkt continu tegen een lichte computer-min aan. Er wordt in korte tijd veel geruild en met een pion minder gaat het Caïssa-Eenhoorn-talent op weg naar het eindspel, als hij zwart verrast met een aanval van dame met toren. Door scherp Andijks tegenspel moet de handrem er even op, ook omdat zwart een vrijpion op e4 heeft. Die sneuvelt bij een torenruil en dan is het voordeel van Piet eveneens verdwenen.

Toine Molenaar (1676) – Jeroen Graaf (1726) 1-0
Ook Toine Molenaar heeft in het weekeinde meegedaan aan het NHSB-kampioenschap. In Het Gulden Vlies in Alkmaar, in de speelzaal van De Waagtoren, bleef hij als groep B-deelnemer ongeslagen en werd daar met Nico Mak (sponsor van het weer geslaagde evenement en oud-voorzitter van de organiserende club) gedeeld derde. Zijn tweede WFK-zege op rij betekent dat Toine een reeks van acht partijen zonder nederlaag achter zijn naam heeft staan.
Tegen Jeroen Graaf wordt het een lange zit. De twee doen niet voor elkaar onder, tot het moment waarop de zwartspeler zich verslikt in een plotselinge aanvalskans voor zijn opponent. Hij beantwoordt een matdreiging op g7 met de verkeerde pion en die valt dan ook. Al eerder in het Westfries kampioenschap heeft Jeroen aangetoond een taaie verdediger te kunnen zijn. Vier torens blijven over en mede door een aanvallende rol voor de Enkhuizer monarch lijkt de beslissing nog niet direct te vallen.
Zwart gaat echter een stap te ver. De koning gaat voorop in de strijd om iets op de koningsvleugel te forceren en dat pakt niet goed uit. In een eindspel met een enkele toren voor beiden verliest de KTV’er te veel pionnen. De witte vorstin kan naar twee verbonden vrijpionnen lopen en die zijn niet tegen te houden.

Sido Quarré (1649) – Eugène Koomen (1430) ½-½
Eugène Koomen is van de nul af. Na drie verliespartijen boekt de WFK-debutant van De Groene Zes een keurig resultaat met zijn zwartremise tegen Sido Quarré.
In een wat aparte aanpak van het Frans zitten de twee na een vlotte dameruil al na tien zetten in een vergevorderd middenspel. Wit jaagt de koning op naar g6 en kijkt dan tegen een betere stelling aan. Als de zwartspeler zijn ontwikkeling heeft voltooid, is het evenwicht aardig hersteld. Langzaam worden de rollen omgedraaid en Sido verliest zijn c5-pion; de voorste van een dubbelpion.
Met een toren, lopers van ongelijke kleur en een paard ziet het er goed uit voor Eugène die ook een betere pionnenstructuur heeft. Hij mist echter de beste voortzetting en verspeelt zijn materiële voorsprong. Na een afruil van de torens en elk een licht stuk wordt de vrede getekend.

Copyright © 2010-2024 Westfries Schaken Kampioenschap All rights reserved.
This site is using the Desk Mess Mirrored theme, v2.5, from BuyNowShop.com.